sies meedoen waar ze mee op school was geweest, — en as je niet meedoet, wat wordt er dan gezegd? de Jodin — of is ’t niét waar.... de Jodin die steekt d’r dan toch altijd uit.... Stil-voorzichtig naderde Jette naar Naatje met haar spot: „Nou ja, waar was ’t voor? voor uit te snijen, anders niks,” fluisterde ze, met een hlik achterom naar Rozette, of die ’t hooren zou. Naatje had nog dezelfde meid van vóór hun oneenigheid, de meid, die ze van Grietje, Joop’s vrouw, had afgetroggeld, toen die dat nog kon betalen. „Nou ja,” zei ze, „allemaal gekheid, as je maar met ze omspringe kan.” „Netüurlijk,” zei Jette, met een langs Naatje heenglijdenden hlik; en terwijl ze zich intiemer naar haar overhoog, informeerde ze liefjes: „Was ze werkelijk zwanger, ja? werach-tig?”
Naatje, serieus-trotsch, met om die meerderheid van getrouwde vrouw, een glimlach zelfs, die haar neus in de punt zich rekken deed, vertelde van ja, ze was zwanger, ze verwachtte in December een kind. Moos, links naast haar, hoorde dat, zag even op van het gesprek met de mannen óm hen, boog zich naar haar en vroeg, terwijl hij met valsche gevoeligheid haar hand nam, wat ze zei. Zij lachte hem, lichtjes verteederd toe: „Nee, ze had ’t tegen Jette.” Bang-mijme-rend zag Jette, van hun tweeën af, plotseling vóór zich....: wat was dat opeens dat haar zoo huiverig-droef deed zijn.... was het dat die twee saam een kind verwachtten? Hièld ze dan toch niet van Naatje? Wèl kroop een smartelijke afgunst naar haar keel: zoó iets zou in haar leven wel nooit meer gebeuren gaan. Ze had wel eens gehoopt, vroeger, dat Moos, haar neef, haar vragen zou; maar ze was leelijk en arm gebleven, en waarvoor zouen ze haar dan ook nemen? Ze hadden een hekel aan ’r, ja, ja!.... Ze was wel nooit verliefd geweest, maar ze had toch wel verlangd naar den bruidegom, heel lang en steeds heviger en meer ontwrichtend, eerst eiken dag met overdreven kinderlijkheid, eindelijk vol nijd en met afgematte verbeeldingsdrift hopend op het naderen van een bruiloftstijd als op een sprookjesachtige verlossing. Diep in de dertig nu, voelde ze zich langzaam gerekend hij de
6
81