sluimerenden wil allicht tot kernigen en blijderen wasdom zou hebben gepijnigd. Zij las en speelde en leerde wat, als velen, nooit diep, nooit bizonder, en daarom, daar zij toch fijner krachten in zich droeg, voelde zij zich vaak machte-loos-ontevreden en toch daarover zoo verwonderd.... even tusschen de kleine voldaanheid en het verder gaan in.
Zij scheen Naatje en Jette ongewoon beminnelijk toe vandaag: verbeel-je, zij praatte, zij, Rozette, zoo’n nuf anders. Maar ze moesten telkens weg om te bedienen; Jette schonk maar en leegde den grooten koektrommel en de zakken met schuim, en gaf enkele kinderen fondantjes; het partijtje gaf hen een schop achteruit en dat in den slechten zomertijd. Teruggekomen hij elkaar in een oogenblik rust, als allen voorzien waren, raakten ze met haar tweeën, Naatje en Jette, in een intiemer gesprek, zacht babbelend, in een voor het eerst weer wat gemakkelijker gemeenzaamheid. Langs Moeder en Tante Nette gegaan, hadden ze die hooren spreken en elkaar toegeknipperd over den praat van Rozette’s Moeder. Eerst had ze over hoofdpijn geklaagd, die mannen maakten ’r altijd hoofdpijn, ze waren ook zoo druk altijd. En over de meiden: dat je tegenwoordig zoo’n last er mee had, geeneen wou meer een fatsoenlijken dienst; ze waren te grootsch, ze gingen allemaal in een vak of voor een paar rottige centen in den winkel of op de fabriek. Je kreeg ’t uitschot zoo. Ja, ze moest naar huis, want die ze nou weer had, die snoepte ’t huis leeg. ’t Was ’r eerste Joodsche dienst en zooals dat dan gaat: ze weten geen maat te houen. Soms denkt men: laat ze maar snoepen tot ze er zelf mee ophouen, want dat doen ze. Maar zoo is men: meestal ergert men zich. Goddank, as je geen meid noodig had, zooals zij, juffrouw Beem, die Jette had. Haar dochter vertrapte ’t, om wat te doen: ja ja, pochte ze stilletjes naar juffrouw Beem. ja, die sloeg geen hand uit, die dame, de heele dag voor de piano, zoo’n meisje kóst wel wat, dit doen en dat doen en overal in mee gaan, allerlei mesjoggaasjes, waar je niét los van kwam.... è-è — Fransche les en Engelsche les en weer ’n club en nóg ’s ’n vereeniging.... en ’n fiets, met al die deftige sjik-
80