De een zijn dood ....

Titel
De een zijn dood ....

Jaar
1933

Pagina's
264



neeve en je nichte en je hééle zoodje.... as ze de koppen bij mekaar steken, dan gaat ’t over mijn, dab.... nou wèet je ’t.... en dat druppeltje bloed dat ’r nog óverhlijft.... dat drinken jouw zoons en jouw dochter hier in huis wel op.... weet je ’t nou? al wil jij ’t nou niet hooren, daarom is ’t nog wel zoo.... vraag an de werrekgojje, vraag an de buren, vraag de.... de meiden, an de bakker en an de kruidenier en an pomstok en de heele wereld.... of ze niet roddelen en spuwen.... hun gal uit! waarom niet? jij heb d’r geen last van.... jij leest de krant en jij gaat de straat op.... Hoe kan me zoo'n bond wezen?” Hijgend hield ze op, in de onmacht van haar longen. Soms moest ze de woorden tweemaal overslikken, in kortademige slurpdrift. Woedend waren haar gebaren gegaan, met heftige uitlegduwen, terwijl ze met de magere hand langs de ficusbladeren heen en weer schoot tot de pot schudde op het tafeltje; haar oogen hadden, in de blauwe omkringingen, zich fèl strak verwijd, grijswit van drift dat lichtte in het zwart, en de donkere pupillen betrilde, tot al haar leven daar draaikolkend ziedde in het doode geel van haar bleeke schrompelhoofd. Nu, uitgeraasd, zoo dat Vader van haar af-schrikkenden uitval in zijn stoel terugdook, door dien hartstocht, dat uitgemartelde krijten van haar oogen, die als in stuiprukken sidderende trekkingen van haar mond plotseling overtuigd dat hij haar werkelijk verwaarloozen ging — keerde ze ineens haar hoofd af, en hield op als met den schok van hem angstig verlegen te zien, de bevende kin met de hand ondersteund, waarin ze een zakdoek vingerschuife-lend tot een propje kneep.

„Wat hebben ze dan nou weer van je verteld, die snotneuzen,” dreunde hij langzaam, terwijl hij haar oogen zoekend, zijn hoofd zacht naar haar op-keerde, „dat gekraisch is toch óinmers overbodig kind, godogod, moet iedereen dat dan hooren? je zou aardig wat wijzer doen, as je ’t alleenig en dan alléénig an mijn vertelde.... is ’t dan soms niét zoo?” „Omdat je zoo graag naar mijn wil luisteren,” mokte zij starend terwijl ze toch zachter praatte.

„As jij maar niet altijd zoo schreeuwde,” overtuigde hij, wat

18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.