pet achterover op zijn achterlijk slimmen zwartombaarden kop. had met eten opgehouden en van Lier geantwoord; hij maakte grapjes over de kinderen zonder aandacht voor hun smartelijk gedrag, en na geklaagd te hebben over de uitputtende kostbaarheid van de feestmaand, dankte hij den weldoener voor het gebrachte.
Eerst had Van Lier een minachting gevoeld voor den kerel, die zijn eenig geluk scheen te zoeken in het kinderenverwekken. gulzigend van zijn skelettige vrouw, zoolang er was — in haar vijf en veertigste, nii pas, had zij haar laatste gegeven — en die dan zonder om te zien naar hun verdier-lijking hen steeds minder kon ronddeelen van zijn overal weggehaalde, maar te zamen genomen nog voor geen droog brood toereikende verdienstetjes. Maar dan had hem de onmiddellijke aanblik van ellende weer de somberheid van die eindelooze onmcnschelijkheid van bestaan doen herlijden, en een krampig, snijdend verdrietgevoel wrong in hem öm hij het ondergaan van de Echteloosheid van het leven dier kleinen, die weer eiken dag welkend, naast het echte leven krimpend en kruipend op zouden groeien, in dezelfde ver-dierlijking, de vervuiling en den honger van de grooten. De aan zijn weelderigheid vreemde, moordend-benauwende atmosfeer had hem eindelijk naar buiten gedreven, gepijnigd onbesloten als altijd, met haat en afkeer en toch zeker, weer terug te zullen gaan om te helpen. Nooit had hij zijn leven kunnen ordenen tot een rustig, vast plan van voorgoed overwogen deugdelijke daden, een plan. ombouwd van de krachtige stutten der uitgestreden redelijkheid, waarbuiten hij dan, gelukkig-veilig, niet meer onderzoekend behoefde te gaan. Telkens opnieuw, waar hij stond in dat milieu van zijn provinciale intellectueelen, dat hem tot wereldburger maakte, greep hem de drang tot teruggaan naar den met warmte lokkenden geest van zijn Joden. En na even te zijn neerge-bnkt naar hun woeliger, heeter gistend leven, besprong hem weer de afkeer van hun bewegelijken stilstand, hun krachtige maar fanatieke begrendsheid, en hun brokken ontaarding. Maar toch, maar toch.... o. hoe leek hem uit hun mid-
210