De een zijn dood ....

met ons allen op eèn dag.... o.... wat is 't nog erreg, wat is "l nog erreg....! wat dansen ze nog om je ongeluk heen.... tot dat je ze de oogen zoo lachend zou uitsteken.... ze weten nou niet waar 'k gebleven ben, ’k hen ze goddank ontloo-pen....”

„Is ’t dan toch werkelik waar?” zei Joop, ,,‘k dacht dat ’t praatjes waren.... nou affijn.... laawe daar niet langer over praten." besloot hij gauw. daar hij inzag dat nieuwe bevestiging Hartog wrevelig zou maken, ,.ja, die vaar, da's eerste klasse hoor, die ken ’k wel: god. god. hij heeft je aardig toe-iretakeld. en wat wi j nou? was zij d er oók hij? '

„Wie.... zij.... die meid? be’j gek? die was d'r niet hij.... de vaar die wou centen van me lospraten.... en die wouk van-zellef niet geven.... en toen is-ie met me begonnen.... is me net zoolang nageloopen tot ’k ’m niet meer ontkomen kon! — en toen midden op de straat begon-ie te slaan en te houwen.... god geeft dat ze "m dood thuis brengen vanavend. alleenig voor de schaamte die-ic me heeft angedaan.... je weet je niet te redden.... "t volk staat te schateren om je heèn.... ze gooien mekaar tegen je op en je kunt niet wégkomen.... Ja ’t is "n leelijk gevalletje.... hoe kom "k d’r van-

f??

..Ja jonge...." zei Joop bedenkelijk, „ik weet et niet hoor. ’t is altijd "n leelijk grapje...."

Hartog zat even te denken over het voorstel, dat hij Joop dacht te doen. Zwaar als een ongeluk voelde hij die werking van zijn zinnenzwakheid op zich klemmen. Zij beiden hadden elkaar aangehaald, terwijl zij. week aan week, enkele dagen door het huis haar begeerlijkheid langs hem heen plaagde; en hij, die te weinig geleerd had zich te beheer-sclien. had zich spoedig aan zijn lust en aan haar onbereken-den opzet overgegeven. De afmatting en de opgewondenheid en de sarrende pijn aan zijn oog, dat hem loodzwaar drukte en zijn gezicht aan één zij verdonkerde — ze bevochten zijn rust met al den, nu opeens reëeler aangevoelden treiter van zijn eeuwig opjagende drift naar de vrouwen. Hij zuchtte en veegde zijn gezicht, gedoken in de herleving van

202