wèl, werachtig, ’t is ’n heel aardig kleurtje; och, blauw vin ’k toch altijd nog al kleuren....”
Jette zag in felle ergernis neer op het, naar de betaste mouw voorovergebogen hoofd. Met een paar woorden kon dat heest haar in 'n hoek zetten en afmaken. Daar was gewoon niks tegen opgewassen, tegen die krengerigheid. Eu om haar japon nog maar te redden, loog ze:
„Och, Vader heeft me 'n lap kadoo gegeven en zoo heb "k ’m laten maken....”
„Oh,” lachte vrouw Zadoks terug: „nou, ’n gekregen paard dat kijkt me niet in de hek — da’s waar....”
„Moe k de bloemen ook maar wegnemen, juffer?” vroeg vrouw Bart om de deur.
„Niet noodig, laat die maar staan,” keerde zich Jette, „daar moeten we bij eten.”
„BI oemen”. knikte vrouw Zadoks met een grijns van valsche vreugde-instemming, „bloemen, echt, ja. Aardige fijne bloemen.... nou nou! werachti-ig! fijne zaakies hoor.... och ja, fijne menschen.... hebben fijne zaken!”
„O zoo.... ja, die zijn vanzellef voor de jongelui....”
,,"t Spijt me daarom toch,” klapte vrouw Zadoks plots op haar knie, dadelijk, nu Miene weer heen was, weer ondeugender hoewel uiterlijk vriendelijk, om veilig verder haar gang te gaan, „da’k ze nou juist niet treffen moet hè? nou toch ’n mirakel, dat spijt me nou toch,” en daar ze nu klaar en zeker het moment gekomen zag, als in lachende gemeenzaamheid weg, te vragen wat haar lustte, schoof ze even dichter naar Jette en greep haar arm, zóó van heel dichtbij met een vraag-nik naar haar oogen:
„Kom es hier....” haalde ze zacht-hoog aan, „ze zijn gesjad-jend hè?” (door bemiddeling verloofd).
Jette voelde een schroeiende gromming van nijd. Maar met heel het vaste besluit haar kalm te zullen tegenspreken en een flits door haar hoofd van....: niks laten zien da’k d’r kwaad om ben, maar gewoon lieeten liegen”, voelde ze zich even gloeiend kleuren van dien hevigen aanvalsschok. En met angstige oogen, daar ze wist tóch niet heelemaal ge-
12
177