De een zijn dood ....

Titel
De een zijn dood ....

Jaar
1933

Pagina's
264



„Je Vader is toch ommers niet stervende,” verdedigde hij, „waarom moe’k nou meegaan? Je bent toch met je tweeën?” Maar Joede dijde de verontrustingen van zijn vader’s toestand tot doodsgevaar uit en hij drong luider bij Joop aan op meegaan. „Je bent toch wakerr, ja of nee.... a’j niet wilt, dan zullen we een ander moeten nemen, a'j weigert, dan gaan we naar een ander in je plaatss....”

,,'k Zal meegaan,” zei hij, „a’j niet anders wilt, maar "k moet "t even an mien vrouw zeggen....”

De ouwe Beem en ook anderen kwamen toegeloopen, daar zij dachten dat Izak gestorven was; bankjes klapten, voetstappen stoorden scheurend in den zang van den Rabbijn, die opzag, teleurgesteld in de zekerheid van aller verbonden overgave in zijn rouwlied.

Toen Joop en Joede weg waren, hieven nog, van ver, de mannen elkaar fluisterend vertellen, of wel met woordenfigurenden mond en gebarende handen alleen, Clare’s boodschap en het weggaan der twee behandelen. Dan, langzaam, wijdde weer de aandachtstilte neer, en opnieuw golfde monotoon en donker, de sombere smartelijkheid der weeklagende verzen over de gebogen lichamen der kortelijk droefvervoerde kleinen. Ongeweten, maar diep-blij, voelde Kan dan hun emotie aan; de eigen opvlagende weemoed werd tot volmaakter smart-ontroering aangestemd, daar die zich verinnigde door de vertrouwelijke aanklanking met de weinig verwachte devotie der anderen. Het was hem een verblijding om de zegepraal van hun betere soortgevoelens, en die verblijding verkeerde in zuivering en kracht-gedijing van zijn klaaglied, zoo-als, wanneer van een klein dorp, twee menschen, innerlijk vrienden, in groote stad elkaar ontmoeten; zij treden door de versperrende menschenwoeling opeens naar elkander been, zij reiken elkaar de hand en de vreugdigheid is in hun gezichten. Zoo stond, als zelden in een jaar, de Synagoge een gan-schen avonddienst in hoog gehouden rust, van schaduwen zwaaiende kaarsvlammen doorschoten, een vaaglichte treur-tempel; de zanger verloren in zacht droef zingen van me-nigteleed; de weinige hoorders hoven de tot gewoonte ge-

146
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.