De een zijn dood ....

spitste tot het dak, was voor Vader en Moeder een hatelijke geheimzinnigheid: een vijandigheid die ontlastende wrok-kigheid noch teederheid wekte; het vertoonde niets en het verborg alleen, en het verborg de verre uithoeken van Joop’s verhoudingen die hem tot vechtenden gezinsvader maakten, maar hem zeker voor altoos van hen verwijderd hielden. Verder naar links zagen ze de één-verdiepige huisjes, bevallig oude woonhuizen en winkels met gele en roode steenen of gevelpleistering, één met onderdeur en boerengroen; stoepjes kleintjes deftig daarvoor van groote roodbruine tegels, klinkers geel of bruin,een enkele van rijker,blauw hardsteen en met den gestyleerden zwaanbouw van een sierlijk gesmeed hek. Naast de steeg-geul, juist tegenover hen, rin-kelzeurde den heelen dag het winkelbelletje van een apotheker, die naast zijn ééne raam een breede deur had, de ruiten met groene ijzeren boogfiguren verstevigd. En het laatste rechts zichtbare huisje was de kniezende barbierswinkel, waar aan het uithangbordje het koperen bekken rinkelslin-gerde in den wind; het was hun een gewoonte geworden, den ouden barbier om de minuut, om in de goot te spugen, naar buiten te zien komen; dan waren even de witte tippen van een paar handdoeken te zien en het geglimmer van drank-flesschen en karaffen in het kleurige buffet.

Vader, sinds-ie niets meer deed dan raadgeven in de zaak; een enkelen keer, bij drukte, geld ontvangen of wat uitpakken, droeg zijn fluweelen keppeltje, dat Jette eens, in haar jonge jaren al, met gele zij geborduurd had. Twee uithangende baardpunten slierden naar zijn oud lustre jasje; tusschen het effen-zwart van zijn kleeren helderden zijn zorgelijk-lang gedragen stropdas en front. Voor het raam zat Moeder, het liefst in den canapé-hoek, waar ze verder zien kon, haar oude beringde handen als steunsel onder het smalknokige kopje, waar de gouden pince-nez, voor op den mageren neus, vreemd-jong dartelde in het tanige van de trekken en onder de ouwelijkheid van het fel-geel doorstreepte bandeau-zwart. Zij had een vrouw bij Joop zien uitkomen en was bezig haar uiterlijk te verklaren in de verwachting dat hij ze haar noe-

8