ook doen,’ lichtte hij toe, ‘ik maak scheiding tussen oorsprong en verzwendeling. Maar laat ons naar binnen gaan, onze Seli-choth zeggen.’ Het waren zijn eerste vertrouwelijke woorden en zij konden daarna niet begrijpen waarom hij hen niet verder in zijn huis nodigde.
Die zelfde avond nog kregen zij voor het slapen gaan bericht van hem. Geslachtelijk verkeer tussen de twee was niet bewezen, wel vertrouwelijk samenzijn. Het meisje was zonder letsel buiten de poort gezet. De jonge man had zich op hoge bescherming beroepen, zijn opdrachten getoond, en was vrijgelaten.
Fantin moest nu al tevreden zijn dat zij Trier had moeten verlaten zonder die afschuwelijke verboden omgang met de Nar te hebben gehad, waarna hij immers nooit meer anders dan met vervloeking aan haar zou mogen denken, ja, waarmee hij haar voor gestorven zou moeten verklaren. Belle dan waarschijnlijk verloren, en Kalmans dochter. Maar haar, Ricia’s leven, althans gered. Tot nu toe, God die alles weet wat voor ons verborgen blijft, tot onze domme ogen zien wat ieder leeghoofd kan vaststellen. Is de mens oprecht die zich daaraan zonder morren onderwerpt? Fantin ging wroeten in de mogelijkheden, de afstand tussen de begeerde vrouw en zichzelf kleiner te maken, het lot te dwingen dat hem scheen te willen tergen met haar daar in Trier voor zijn verslagen blikken te zetten en haar weer weg te nemen: buiten de poort, zonder bescherming, in haar vlucht uit zijn huis, die zeker was. Wat niet zeker was en zijn hart lichamelijk voelbaar pijnigde, dat was de vraag of de Nar haar die vlucht mogelijk gemaakt en haar daarbij begeleid had. Hij, die door Michael van Trier was ontvangen, kon immers nu haar enige beschermer nog zijn. En toch ontweek zij hem? Of zocht zij hem dan? Hij was niet tevreden met die kwelling door het lot, hij wilde verband met Ricia, hij wilde