96 SAM: GOUDSMIT
„Ja,” nikte hij vertrouwelijk blikkend, ,,vier weke...* zuiver uitgediend hoor....”
„We’ ha-je dan gedaan,” vroeg ze, nu even in haar vertrouwelijkheid moediger, met den scherpen aandrang van'den ernst der bijna lijfelijk-ge lijke in belang.
„Wa’k gedaan heb?” vroeg hij, zich verontwaardigd afwendend, ,,’k heb heelegaar niks gedaan.”
„Wat dan?”
„Och,” schudde hij verachtelijk van zich: „ze hebbe me vier weekies gegeve.... da’k effe bij vergissing Zijne Stommigheid gezegd heb inplaats van Zijne Majesteit!....”
,,0-o-o!. . . . ” schrok zij, „Tines!.... en he-je daarvoor?.... vier weke?.... of j’n ’n dief bint hè.... ze durreve toch maar wat met je te doen he.... voor zoo’n woordje.... o-o o!.. . . goffergeef me!.... ” Zij was er een oogenblik stil van. Zij dacht met een indringing van leedbevangenis aan het verblijf in die donkere vernederende cel, en zij zag, schuw, met eerbied naar hem op. Dan, plots, in die teedere stemming:
„En was je toen al mit haar?”
Hij nikte. „Da’ was net zoowat een paar maande goed an toe....” zei hij eerlijk, en terwijl hij haar
rustig aanzag: „Ze was een paar maal bij me daar____”
„Het ze dan mit je gewoond daar....?”
„Daar kom je van zellef in hè....”
Zij mokte voor zich: ,,’k Vin ’t toch niet netjes om ’t met een getrouwde man an te legge.... *k kan ’t niet helpe, maar ’k ken ’t toch niet degelijk vinde.... d’r ware toch zeker wel jonge jongens van haar leeftijd plentie?.... laat ze daar dan mee gaan... ” „Ja,” deed hij voor zich zelf, „daar kan *k wel inkomme.... selbstverständlich.... ”