68 sam: goudsmit
opdat hij door de pijn heen van zijn ellendig deel, alleen nog den groei zou kunnen winnen van zijn Begrip? Opdat door de macht der éénheid van die velen, hij wellicht gedijen zou tot het klare, gelukkige weten, een van hen te zijn, die met koen-gedragen wonden bedekt, de overwinning van de groote stilte zouden bereiden? O, zoo alleen immers kon hij hem althans onderwijzen, wat hijzelf nog in zijn diep-geschonden ouderdom had geleerd; kon hij hem straks, wanneer de hevig striemende slagen der onderdrukking het jongelings-vers tand voor den ernst der mannelijke doorschouwing ontvankelijk hadden gemaakt, zacht-innig toespreken met de sterkende vertrouwelijkheid van zijn liefde. Kon hij hem zijn veerkracht schenken in de pijn der vernedering, zijn aanvaarding onder het stijgen der ontberingen, zijn taaien levenswil bij den moordwilligen aanval van zooveel teleurstelling.
O, hij zou hem de warme woerden van zijn bemoediging, van zijn doorblikking der vele listige gangen van deze wereld naar den eenvoudigen grooten weg van het komende ingieten als staal, dat stollen zou tot de kracht van een blijde ononderweifelbare beslotenheid; want toch niets van zijn gemis zou hij hem verzwijgen, niets van de wreede en dwaze beslissing die hem tot een arme deed zijn; niets van allen rijkdom die was, zou hij hem verborgen houden. Hij zou hem meenemen naar zijn vergaderingen en zijn cursussen en o, hem brengen onder zijn vrienden, en o, hem het Socialisme leeren!....
Chajem peinsde over zijn jongen en hij voelde een groote innigheid voor hem. En onder het voortgaan schikte hij wat aan Sjimmie’s kleeren en aan zijn pet en had eindelijk zijn hand genomen in een stille onverwoorde teederheid.