HOE DE KLEINE SJIMMIE NEETER BURGER WERD I 35
zingen van de pijn en drie weken van de zorg en den angst voor de toekomst. Want van wat er met werken verdiend was, had hij niet genoeg kunnen besparen, om er in ’t vervolg van te leven, vooral omdat er nogal wat tegenslag was geweest met nooddruftige ouders van beider kant. Hij had toen gepoogd, een uitkeering van de Verzekering te krijgen, maar na veel loopen, klagen en rechten had hij geleerd zich tevreden te stellen met de wanhoop der volkomen verslagenheid, daar hij den onderzoekenden geneesheer in een oogenblik van verwarring met een bangelijk „ja” had geantwoord op diens vraag of hij veel last had van zenuwachtigheid, en dit alzoo de oorzaak van zijn val werd bevonden. Hij had toen van den baas een gift van vijf gulden ineens gekregen, die binnen enkele weken verkwist waren. En zoo had hij, behalve de troost, dat hij de eenige niet was, niet veel meer bij zijn ongeluk gewonnen, dan de overtuiging, dat hij zich een zenuwachtig man kon rekenen, en de zekerheid dat hij zelden iets meer zou kunnen verdienen, om van te leven en voor den ouden dag te besparen. De oude dag was plotseling gekomen, de rust vroeger aandragend dan hij wel had durven wenschen, en zonder hem alzoo den tijd te laten, een behoorlijk pensioen te overleggen of zijn kinderen in staat te stellen het voor hem te verdienen. De oude dag had hem verraderlijk opgeschrikt, met een knauw en een trap die hem uit het gelid der achtenswaardige sjouwers hadden gestooten, de wereld in der ongeschikten, die niet langer behoeven te werken.
In die bijtende droefenis aller dagen, na al de teleurstellingen van zijn pogen om zijn geknakte been nog eens te gebruiken, had hij het hinkende lijfaan-hangsel grimmig en spijtig vervloekt; het was niet