IN DE ENGTE 187
op jagende ontzinnende verbittering. En hij dreef zich naar binnen, om zich met weinig bitse woorden en verborgen blik aan tafel te zetten. De kinderen zaten reeds te trampelen en van de schaal te snoepen, daar vader hen zoo lang had laten wachten. En men ontblootte het hoofd en kruiste zich borst en voorhoofd, en bad. Boer Lammers had onder het oogensluiten aan niets van zijn gebed gedacht; hij had een hevigen tegenzin gevoeld in de ootmoedige overgave, hij was niet in staat voor den geringsten deemoed iets van zijn opstand te breken. De vrouw vroeg of hij uitstel gekregen had, en hij knikte; zij had zijn wilde oogen gezien en vroeg niet verder, maar snauwde bij de onbeduidende ondeugendheden der kinderen. De lepels klikten met het drukke en onregelmatige geluid van een onvoeg-zamen honger door de kamer, die was zonder een enkel woord. Opeens, terwijl van dicht langs het huis op den weg het zacht gedruisch van rijtuig-banden doorgromde in de kamer bij het dartel ge-twinkel van een hoofdstelbelletje, riepen de kinderen vol hunkerige bewondering:
,,’n Raitoig.... ’t raitoig van meheer Janse!” Zij lieten zich van de stoelen glijden, om naar het raam te gaan en de equipage na te zien. Boer Lammers sprong op, met een hoofd, waarnaar alle bloeddrang gestegen scheen, rond witte plekken van beving bij neus en mond, en oogen, waaraan het pupillenleven scheen ontnomen. Hij zag wild om zich heen, als om zich op iets te werpen, met een aandrift om naar buiten te loopen. Dan zette hij zich weer half neer en stoof opnieuw op, en begon luid-keels door het huis te schreeuwen: ,,D’r hai-je n’em weer.... d’r rait-ie weer!” riep hij steeds hooger krijtend, ,,’t Is allemaal voor hem.... wai hewwe d’r niks van.... allemaal voor hem.... da’ kan raie.... da’ kan wel raie!....”