KINDEREN 157
ie gevonden----een vuil en versmeerd stuk drek----
tusschen de rommel in, tusschen een zoodje, dat-ie
ergens buiten, hij wist niet waar, ver, ver weg____
ergens in Italië of zooiets.... had weggesleept, met een karretje, precies en precies zooals wij dat ook doen.... en ook geen krummel anders.. Hij had het afgeveegd en gekrabd en gedaan, en was net zoo wit geworden als die doek daar, toen-ie gezien had, dat ’t goud was, met diamant d’r in en alle rijkdom van dure steenen en al wat maar weelde was.... En hij was d’r mee op reis gegaan naar een bisschop, of een hooge pastoor, die het van hem gekocht had.
Vader had het heele verhaal gedaan: hoe de arme jood was binnengekomen bij de bisschop, met zijn koop in een ouwe vuile zak.... en hoe-ie z’n pet had afgenomen en gebogen had, en verteld, dat-ie wat bijzonders voor ’m te koop had----En de vriende
lijkheid van de rijke bisschop, een onderpaus of zooiets.... affijn, een groote, groote man.... tegen de arme jood, die een reuzebijhaal had gemaakt van de bijbel en de geschiedenis en de godsdienst, en die had mogen gaan zitten en z’n pet ophouen, omdat-ie toch niet met z’n bloote hoofd mocht zitten als jood. En hoe de bisschop had gelachen en was opgestaan en opgesprongen van blijdschap, toen-ie had gezien wat de jood bij zich had, en het h a r d- o p bewonderd had, zoo buitengewoon merakels prachtig had-ie *t gevonden.
En hoe-ie ’m dadelijk zooveel duizend guldens had uitgeteld — een eerlijke fijne gooj.... zei vader.... die ’m niet had willen afzetten.... en hoe de jood als een schatman naar huis was gegaan.
Een ander had op een verkoop, in een halve verrotte koffer, een oud schilderij gevonden, waar-ie een rijkdom voor gekregen had. En was een groote antiek-