i5o SAM: GOUDSMIT
eerst licht, dan donkerbont, nieuw laken, en ’t duurste: gebreid en zelfkant. Het moest nauwkeurig gebeuren, want je moest voorzichtig met de opkoopers zijn, die streng waren op de sorteering en dadelijk kortten op ’t gewicht, en niet meer vertrouwden, wanneer een enkel stukje minderwaardigs tusschen hooger-geprijsde soort gevonden werd. Jaapie sorteerde zorgvuldig. Hij had ’t van zijn vader geleerd; hij wist ook goed de prijzen en had er genegenheid voor; want ’t was een plezier, als je veel gebreid en zelfkant vond: gebreid was duur, als ’t zuiver wol was: veertig centen een kilo. Hij keek ernaar als naar koper bij de metalen. Je deedt ook een hoop moeite, om te kijken of iets koper was. Je had er gelukjes bij, waar je met vader om lachte.... Als 11 een groot stukkie was, en je hadt ’t eerst voor ijzer gehoüen, en dan kwam bij ’t schuren erover opeens geel of rood van koper te voorschijn. ...
Jaapie dacht met groote genegenheid aan veel rood koper en veel gebreid, aan buitensporige vondsten, aan lekkere goeie toevalletjes; hij dijdde ze uit tot grooter gelukkigheden, hij liet zijn verbeelding allengs vrij varen, en huppelen naar den droom van goede en heerlijk-blije gebeurens.... Jaapie verlangde dien morgen hevig naar geluk, en warmte, rijkdom, weelde.... Want er was iets, dat hij vanmorgen had aangewezen, om hem die heerlijkheden aan te brengen....: een tafel, een antieke tafel.... Vader was er nu mee uit, en het was Vrijdag. Op Vrijdag moest altijd het geluk komen. Dat voelde hij zoo. Want dan ging het Sjabbes worden, o, God, dan werd het Sjabbes in huis.... dan werd het rustdag .... dan kwam de avond van feestelijk bijeenzitten, met onuitgesproken, onberoerde genegenheid, vreugde, verademing en terugduiking van de mach tig-vijandige,