78
toen ze Naatje met Moos in 't voorhuis zagen staan. Jette morste van verrassing de voor tante Nette in te schenken anisette over 't sdhoone tafellaken en de jongens knipten elkaar nerveus toe, in de verwachting van verstorende buitensporigheden. Oom De Beer trok tegen z'n vrouw de schouders op met een nik naar de binnenkomenden, maar izij wenkte dadelijk terug van hou je gemak en niks laten merken. Ouwe Beem, bang voor z'n vrouw's onrustigheid, gaf haar een zacht trapje op 'r verlakte schoen, en zij zag hem onderschattend, verwijtend aan: wat dacht-ie wel, dat ze 'r fatsoen niet zol kunnen hollen soms? nogh! doar most-ie 'r goeie schoenen veur rinneweeren. 't Knikken en gebaren stramde plots, toen Moos en Naatje's zwarte veerenhoed de kamer binnen pronkten. Zij had hem gedwongen in groot ornaat te gaan, glacétjes om z'n kapitale slagersknuisten, z'n fijn-zwart goppe-pak, iz'n hoogzij en bei z'n gouen ringen. Zij, droeg onder haar beige zomerbolero haar zwartzijden goppecostuum en op 'r hooggekapte, alleen mooie, donkèrglanzende haar, haar groote zwarte hoed, schuitvormig, met breedopstaande zijwanden en omhoog-manifesteerende slappe en stijve, zwarte en nog wat donker-groene veeren. Zij voelde zich binnengaan als de meest-gracieuze hier, als met, Rozette voor dezen keer er buiten gelaten, een absolute en stil-bewonderde meerderheid van grootsteedschen smaak, en de middelen dien te kunnen volgen. Maar de gebeurtenis der verzoening toch verteederde dat 'bewustzijn gauw tot een gevoel van algeheele saamhoorigheid, een verzoeting van haar concurrentie-kilheid verinnigde heel den morgen al haar Joodsche familieliefde tot alles vergoelijken, tot wegmijmeren van de nu walgelijk-wrang-smakende herinnering aan de niet te mijden scheldpartij. En zacht duwde izij haar man vooruit naar oome les; 'hij, verlegen scharrelend onder izijlingsch gekijk van De Beer en z'n vrouw, feliciteerde voor de tweede