ji^^MH^EGEN den raamuitbouw, die al volstond met koffiegerei, hadden zij nog, bij wijze van dientafel, een blad over twee schragen , gelegd en dat met kraakwit tafelkleed ge-
dekt. Jette had daarop, met vrouw Bart in
r Zondagsch- en baker-costuum, karaffen en glaasjes voor drank gezet: een paar groote, van boter gele cakes, schotels met klein gebak en schuim voor bij vrouwendrank; fondantjes kleurigden daartusschen voor de kinderen. Het was, op witten grond, een stadje van porcelein en glas, met spitsende torentjes boven de glazen en blauwgebloemde pottenrompen uit, en parkjes van bruidsuiker, rosé, wit, geel. Maar de bloemen, die Naatje en Moos nog haastig bedacht hadden te zenden en die van de De Beers gekomen waren op aandringen van de dochter, had Jette op tafel gezet met den bak voor visitekaartjes er tusschen: twee zangen van zomer in het koele licht van de nu frisch gedempt-feestelijke binnenkamer; fonkelende parelingen van droppels zwierven langs margrieten en rozeblaren. Ook Moeder had Vrijdags van een groentenvrouw bloemen gekocht: een tuil slordig geschikte van alle soort en kleur, een mishandelde, doch zuiver en krachtig-geurende bloemenruiker: bijna paarsche, dikbladerige rozen, en reseda's en bijna doodgedrukte viooltjes; op t geschraagde blad stonden zij als een woudje achter die porceleinen en glazen speelgoedstad. Vader en Moeder waren in hun nu gelijke leunstoelen, op Sam's raad tegen 't raam aan den winkelkant gaan zitten, de iicus tusschen hen in; „anders goa'j vrijen," zei Sam,