61
Ja ... aan haar had-ie den grootsten hekel, zij zou de concurrentie volhouden, tot ze hun den grond had ingeholpen. Hij beklaagde Moos, dat ie zoo bij 'r onder den duim zat, maar hij benijdde 'm omdat ie sterker longen had dan bij. Wonderlijk — al de vrouwen die ie kende, deeën 'm den dood an. Joop's ivrouw — die had nou géén centen en was nog een beest erbij. Laf om je te laten drillen. . . . trouwde je daar dan voor? Nou ja, om samen te leven, nou ja. . . .maar die stapele Moos en die krankzinnige Joop, kerels die potver-domme konden spelen en praats hadden voor drie, nou dansten ze naar de pijpen van de vrouwen. . . . Hij zou ze liever stikken laten, as ze 'm regeeren wouen, en ze naar de keuken jagen bij de rooie kool! Die Naatje had tenminste nog wat meegebracht, die kón nog ergens praats voor hebben.... maar die Grietje? Die had toch gar niks? Zoo'n nakkedikke boerin? Recht geen kleeren had ze fatsoenlijk aan 'r lijf gehad, toen ze pas begon te vrijen, wat 'n brutaligheid! Heb praats as je wat in de melk te brokkelen 'hebt, maar zoo? wees vrouw, maar hou je teminste achteraf en dring je niet overal in! Dié heelemaal, daar kon-ie om 'barsten, as-ie aan die dacht. . . . smerige nakende boerin, moest ze z'n broer uit de zaak komen halen. . . . of-ie maar te vreten had gehad, as-ie gebleven was? Hadden ze tenminste nou mekaar niet kapot gemaakt. Voor 'r schein gezicht. ... ze mocht z'n schoenen nog niet helpen uittrekken, dat gazzer. ... al wat an ’r was, was dat pietsie helderheid.... kon-ie óók 'n werkvrouw voor nemen, was je klaar voor vijf en twintig stuiver in de week.
Liever verzoop-ie zich.... miès èn nakend èn praats. . . . was 'n aardige roestige sjiddesch ewest. . . 'n sjiddisch met ’n luchien. . . . stomme Joop, wat was-ie leelijk gesjochten geraakt. .. .
Nog enkele malen schreef-ie om een vrouw, geen enkele gaf hem antwoord.