52
horizon — en uw God zal zich met u verheugen — zooals 'n Bruigom zich vroolijk maakt met zijn Bruid....
Rechts en links en wij domme zult gij u uitbreiden en den Eeuwige eerbiedigen. . . . wij zullen ons diep verheugen en uitbundig vroolijk zijn door den nakomeling van Pérez....
„Kom dan met vrede, gij kroon uws gemaals.... kom dan met vreugde en kom met gejuich. . . . Kom midde' onder de trouwen van 't geliefkoosde volk, kóm o, Bruid. . . . kóm o Bruid!". .. .
Mijn vriend, wij gaan de Bruid te gemoet. . . . wij gaan de Sabbath ontvangen. . . .
* * *
Nauw was, door de blijdschap van den Sjabbes-aanvang en 't eten, de rust tusschen hen neergezucht, of gepraat over handel en tot tijdvulling bedachte plagerijen verwrongen de avonduren in afmattenden, onuitgezegden wrevel. Dan ook — de komende Zaterdag lag niet vóór hen zoo blij en om te kneuteren-weelderig als bij 't nieuwe Sjabbeslicht de eerste Sjabbesuren. De Zaterdag stond er zoo heel anders, weer kouder, grijzer, met alleen, héél vroeg, in den morgensjoeltijd nog, het heelemaal ervan kunnen nemen, tot twaalf, één uur, na koffiedrinken, nog heerlijk het afgesloten-lichte, feestruime, zorgelooze; maar dan, na middag-sjoel en tegen schemer vooral, o, de dag zoo zwart-naakt afhellend in de afgrijselijke ’ donkerheid van den killen Zaterdagavond, die huiverend aan kwam hollen, rukkend en hortend aan de rustkleeren, snauwend en grommend en rumoerend door de vertrekken, het heele huis verkalend en ont-geurend en voor de verdubbelde lichten in de kamer bruut-wreed wisselend de spokig-naakte schaduwdan-sende vlindervlammen in den rommeligen winkel.