Jankef's oude sleutel

Titel
Jankef's oude sleutel

Jaar
1930

Pagina's
336



jodenjonge.” Hij staat als beneden op school, tegen een ongemanierd pauperkind, hijgend, met betrokken gezicht en kleine oogen van heftige ergernis, alsof het hem moeite kost, zijn klappen terug te houden.

„Wat verlang jij dan wel?” Hij kijkt verschrikt en verstoord op naar Branca die weer binnenkomt; hij kent Branca’s afkeuring van dit alles, hoewel hij weet dat zij vreemd aan alle opwinding is.

Met een blik op de canapé en een seinend schouderophalen naar haar zwager zegt zij:

„Jankef Leefmans.”

Meyer staat verward: „Vraag wat-ie moet! Ik ben nu niet te spreken.”

Eli buigt zich, rood, dieper over zijn schemerende Hebreeuw-sche letterteekens. Bijna alles was begrijpelijk. Hij wordt met kracht opgezogen door de hitte van deze botsing, waarin waardigheid, liefde, gevoeligheid, spijt en heimwee hun vormen snel en wisselend voor hem neersmijten. Maar hij verlangt ook naar de verlossing uit die pijnlijkheid: geduld en toch gedwongen toehoorder te zijn.

„Jankef Leefmans,” herhaalt Branca, uit de lichamelijke ver-waarloosdheid van haar werk, met een nadruk die zijn uitval niet acht, en hem naar de gang stuurt. Maar binnen twee minuten is Jankef de trap weer afgeloopen met een: „nou meneer, snauw maar niet zoo! Ik zie het zóó ook wel dat het mis is!”

„Wat zie je? Wat een brutaliteit!”

„Ja mis èn mies,” zegt Jankef niet zonder bitterheid, „nou, ik kom nog wel ’s weerom hoor meneer. Als het wat beter bij je botert zal ik maar zeggen.”

Meyer komt er ontdaan, een beetje afgestraft, van binnen. „Die gotspes,” mokt hij met een zij-blik naar den jongen, alsof hij dien in zijn verzet tegen Jankef’s houding saamhoorig opneemt. Eli reageert niet; „vader weer een akeligheid uitgehaald,” denkt hij met pijnlijkheid.

„Nou, zeg Eli, (Meyer schaamt zich dat hij, om Jankef, toch tegen Eli verstoord is) „het is vandaag een ongeschikte dag, (hij ziet op de klok) ik dacht dat er nog tijd voor de les zou komen, maar.... we moeten het morgen maar inhalen, kom dan maar vroeg.”

„Ja meneer.” Hij toont zijn verhitte hoofd, pakt zijn boeken en gaat heen. Gelukkig, en toch niet.... Evelien, daar op de canapé, is vandaag wonderlijk belangwekkend. Alles van lief-

68

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.