Jankef's oude sleutel

Titel
Jankef's oude sleutel

Jaar
1930

Pagina's
336



VIJFDE HOOFDSTUK

Juffrouw Branca, dat is Rabbi Meyer’s bleeke, rossig, grijzende schoonzuster die sinds jaren haar gestorven zuster in huis vervangt, staat met opgestroopte mouwen in de groote schoolgang; zij heeft aan de boter gewerkt.

„Ik geloof niet dat er Joodsche school is, hoor.”

„Ook geen aparte les, juffrouw?”

„Les voor jou? Vandaag? Nou dan moet je maar naar boven gaan. Meneer komt zoo wel bij je. Dat moet-ie dan maar zelf uitmaken.”

Als Eli boven binnenkomt, verlaat Heleen, een groote knappe huile-kop, want zij heeft altijd een verhoogde kleur en altijd een beetje branderige oogen, den armstoel, waarin zij zwijgend haar hoofd met haar eene vuist heeft zitten steunen. Eli gaat, rondgebogen, en klein en doof en onziende gemaakt, bij de tafel zitten. Want Evelien, de jongste, ligt bijna languit op de canapé; zij kijkt niet naar hem op, zij ligt in een soort hulpeloosheid en verdrietige bezwaardheid, roerloos en zonder een kik. Al is de stilte bij Rosa van Raalte, wanneer hij daar een enkelen avond wel eens een uur mag blijven zitten lezen, al vreemd van ruimte voor een kind uit het huis van Jankef Leefmans, deze hier in de glanzend gemeubelde kamer boven de school kent hij als een klein gebied van zoete verzonken-heid voor alle pijnen. Zij is diep, de stilte hier, een veilig namiddagland onder hoog en hartstochtloos licht; met dekkend zich heffende, zacht ruischende en trillende boomwach-ten omzet. Zoo doordringend neemt hem die stilte op die door vier volwassen menschen als bodem voor hun onbevochten genoegzaamheid wordt gehandhaafd, dat hij niet begrijpen kan, hoe daarin de werkzaamheid van het lesnemen van hem gevergd wordt; zijn rustende zenuwen verzetten zich, en terwijl hij thuis in het kamertje boven levendig zijn „Sidderes”, zijn afdeelingen uit de boeken van Mozes repeteert die hij sinds zijn opvallende voordracht op zijn kerkelijk meerder-jarigheidsfeest om de andere week nu in Sjoel zingt, kan hij hier van de Rahhinische voorstudie die Meyer met hem begonnen is, niets volgen; het is bijna een bewust spel van schijn tusschen hen beiden: Meyer zit naast hem, laat hem lezen en verklaart; hij luistert, zegt: „ja meneer”, en laat zich den zin zonder spijtigheid ontgaan. De „Sjoelgan Ouryg”, de gids voor de wetten van het Joodsche leven tijdens de balling-

S4
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.