Jankef's oude sleutel

Titel
Jankef's oude sleutel

Jaar
1930

Pagina's
336



Maar hij wil het niet weten.

Met den blinden drang naar pijn en verrukking wijst hij die zekerheid af, als een verontreinigende hindernis die moet worden neergeslagen.

Als hij om Paul van Marken’s gestalte naar haar heen spiedt en haar aanziet met dien nietszeggenden blik die het diepste van de ontmoete heerlijkheden grijpt en er mee wegvlucht, dan blijft zij, als was zij niet aangeraakt, stil voor zich heen kijken. Zij schudt wel haar hoofd, dat de zachte zwarte haar-golven achter haar trillen, maar dat is geen gevolg van zijn stille bezoek. Hij weer terug, achter Paul, in een gevecht tegen zijn overmoed. Maanden geleden, op een oogenblik dat als een klein adem-snijdend afgrondje was, heeft hij het gevoeld als een plan, dat toch een lotsgebod was: dat hij op haar verliefd moest gaan worden. Er zijn mooie meisjes onder de blonde hier; maar het blond trekt hem nog niet; het is te veraf. Haar zwartheid om de fijne, naar het gele kleurende huidstint is Oostersch, misschien uit een Hollandsch-Indisch of Engelsch-Indisch mengsel. De stilte van haar hoofd en van de nooit tevoren gehoorde zachtheid van haar toch duidelijke stem doet hem een rijkdom aan innerlijkheid vermoeden die hem onafscheidelijk schijnt van materieele weelde. Ovaal, maar niet teveel in het lange getrokken is het gezicht, strak, maar niet zwak naar het lijkt, want bij de kin loopt een ronding naar de wangen omhoog. Onder het voorhoofd een lichte Oos-tersche brauwen-fronsing; een zachte, bevallige lach, zooal ooit meer dan glimlach dan toch nooit luid, kan daar opeens de stilte van het edele masker liefelijk verlevendigen, zonder ze te vertroebelen. Een fijn ironisch gleufje uit den mondhoek stelt daarbij de grenzen van de aesthetische betamelijkheid, en een schalksche ruk van dat elpenbeenen hoofd met de te-rugbeweging naar het evenwicht toe, vieren een kleine uitbundigheid, als het beproefd houden van den weerstand tegen den teugel die de haren wel ongeschud zou willen laten. Zoo is haar hoofd: het lieve hoofd van een lief meisje. Dat is toch ■wat: het hoofd van een lief meisje?

Ja, wat denkt zij dan wel van hem?

Liefde: bespottelijk, liefde. Het is wel een mooi woord, Liefde. Maar het is teveel. Liefde is van de groote menschen, de groo-ten, die geld verdienen. Verliefd. Dat kan nog wel. Verliefd: dat mag. Hij is dus verliefd op haar. En dat is een verborgen vreugde, een fonkelend nieuw ding in het leven, een verrijking die hem doet voelen dat hij grooter wordt, en dat het leven

48

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.