„Hier.... hij,” wijst de groote jongen met een geringe hoofdbeweging naar Eli’s kant, „hij.... Mozes.”
Een deel van de klas lacht. Alle hoofden zoeken Eli; hij ziet wit voor zich. Ook Gallé’s gezicht verbleekt:
„Mozes is niet hier. Begrepen meneer?”
„Nou ja, excuseer!” stamelt de Bas; hij knipt met zijn lange vingers. „Hoe heet-ie, Nathan (het deel van de klas buldert. Enkelen roepen: wat flauw!)” Maar de Bas’ minachting jegens Eli is zoo echt, dat hij werkelijk zijn naam niet weet. En daarom kan Gallé hem niet heelemaal het zwijgen opleggen. Hij informeert naast zich en stottert eindelijk: „Leviemans, Leef-mans. Ja, neemt U me niet kwalijk (hij tikt met zijn wijsvinger tegen zijn slaap) ik kan werkelijk al die namen van die men-schen niet onthouen. Maar m’sieur, dat is toch zoo, wat ik zeg! Dat is een idee van mij ziet U. Dat komt zoo in m’n hoofd. Dat stijgt als het ware zoo uit m’n schedel, begrijpt U.”
„Uit die mooie dasspeld van je komt het.”
„Ja, ja meneer, juist. Precies. Dat is een soort a-amulet. Begrijpt U? Maar de idéé,” dringt hij, met zijn kop vooruit, „de idéé is positief goed. De idéé!”
„En wat is dan nou die idéé uit die amulet van je....”
„Heel eenvoudig meneer! Dat is mijn standpunt! Dat die leerling, moet U’s goed begrijpen (hij snuift) dat die leerling de grootste, hoe zal ik het zeggen, de grootste belooning moet krjjgen, die de meeste moeite doet. Begrijpt U m’n idee? Want hier, Leefson, die krijgt toch eigenlijk zijn hooge cijfers gemakkelijk!”
De klas is stil. En daarin wiekt, van Eli Leefmans, een zachte, onderdrukte schaterlach. De leeraar moet zijn hoofd in die richting bewegen; in zijn oogen flikkert de guitige glimlach van de verrassing.
„O juist. Je bedoelt, dat jij eigenlijk nommero één hadt moeten zijn?”
Nu lachen de leerlingen om die voorstelling; maar de groote Indische jongen ongetroffen daartegen in:
„Ik ben nommero één van achter af! Maar, maar ik moet me meer inspannen om Uw lessen te volgen dan Leefson.”
„O juist.”
„Dus, begrijpt U wel? dat is de idéé! Dus is mijn verdienste....” „Jouw verdienste is grooter omdat jouw hersenen langzamer werken” (verband van een snellen blik met Eli).
„Precies! Zoo is het. Positief!”
Eli’s zachte lachen, gesmoord en door zijn bovenarm bedekt, 40