Als het zoo was geweest. Haha! Dat zou nog’s de moeite waard zijn geweest, niet?
De jonge Leefmans zit in zijn bank, zijn gezicht tusschen zijn beide handvlakken geborgen. Hij weet op dit oogenblik niet precies meer wat zooeven vóór school gebeurd is. Hij zit overgegeven aan het geluk om dat beeld van den langen Henri de Bas, die in stille edelmoedigheid, Louise van der Wal met zijn hoed voorbij gaat, en dien een van de jongens in de handen duwt. Eli glimlacht daarop, tot haar eerst, dan tot de Bas, en zegt:
„En nou vechten we toch zeker niet meer, wel?”
Zij hééft naar het hek gekeken, om den hoed daaraan kwijt te raken!
Een luide stem wekt hem. Zij schijnt de brengster van een vergoedende belooning.
„Leefmans nommero één!"
Uit de groote goeie, geschoren bek van De Vaars schalt het door de klas. Het kopje van Otje Berghuis knikt wijs: „O zoo, daar heb je ’t al,” mompelt hij, „asjeblief.”
„Berghuis nommero twéé!”
„Goed zoo,” Berghuisje zacht.
Dat lange lijf van het schoolhoofd valt de klas binnen zooals de dokter het arme huis van Jankef Leefmans even in bezit komt nemen. Met diezelfde zakelijke, zekere drift. Zonder kloppen ook. Even onverwacht; alleen is de plechtigheid van „De Vaars” blijmoediger. De dokter maakt zooveel meer kap-soones; gooit alle deuren open die hij tegenkomt zonder ze achter zich te sluiten, doet alsof het zijn werk is hen te overvallen en te betrappen, maakt verslagenheid om zich heen en geeft op geen enkele vraag antwoord: een vreemde, wantrouwend en gewantrouwd, een vijand uit veel vijanden daarbuiten in de wereld. „De Vaars” heeft nog een beetje pleizier in zijn werk; hij laat, zonder een woord van inleiding, in zijn taaie stevige poot zijn cahier openvallen; een zijdelingsche blik glijdt langs den Franschen leeraar die zijn les nog niet begonnen is, en dan galmt de lijst op.
Bij eiken naam kijkt hij, weer zijdelings, een enkelen tel den jongen of het meisje van het opgeschreeuwde rangnummer aan, Eli het eerst, met een vagen glimlach en een uitstorting van geluid over de klas, en gaat weer verder:
36