Jankef's oude sleutel

Titel
Jankef's oude sleutel

Jaar
1930

Pagina's
336



Maar het Lot kent van zijn taak tijd en grenzen.

De deuren van de school gaan op^n; de „Vaars” verschijnt daartusschen. Voor dit oogenblik mist Gerrit Jan van Wyhe zijn verdere kansen.

En bij die pijn heeft hij nog de verscheurende wrangheid van dat gevoel van een stukje verraad te hebben gepleegd. „Dag Ouwe!” daar was dan toch ook nog een lafheid in; het was de grens van zijn verdragende dapperheid op dat oogenblik. Daarom moest hij wel onmiddellijk de opkomende gedachte weer loslaten, hen den sleutel te geven, dien zij straks zullen missen: onmogelijk, in dezen toestand dat verband te maken. Hoe bijna onduldbaar moeilijk hij het had: hij weet dat hij Vader toch nog een beetje heeft verloochend, met dat grapje, dat een nuttelooze verbindings-poging was. Maar dan, in die gloei-hitte van zijn gevecht, alleen tusschen de drommen leerlingen in, die gangen en trappen bestroomen naar de les-loka-len, (want geen bevriende zelfs durft hem naderen in die bewogenheid) komt de drang naar verlichting hoven in de zelf-verontschuldiging: was dit allemaal dan zoo noodig? Heeft Vader dan ook geen schuld? Hoe breed is het schoolplein niet: had Vader met die kar en die vrouw niet evengoed den overkant kunnen nemen? Hij is veertien jaar: behoeft hij dan in niets ontzien te worden? als hij toch op Jodenschool meestertje, in Sjoel Voorzanger moet spelen en hier tusschen de jongens en meisjes eiken dag de studeerende gelijke moet zijn? Moet vader dan zooiets „sjots”, zooiets geks en afschuwelijks als zijn vrouw naast zich hebben draven?

Rika Brummelkamp en Jo van Driel. Het had nog erger gekund. Het allerergste is dit niet geweest. Het had ook gemakkelijk vechten kunnen worden. Totnogtoe is het nog altijd goed afgeloopen hier. Eén keer maar is het tot aan het randje van slaan gekomen. Vandaag, na zoo’n tooneel, terwijl hij zijn pet aan den kapstok in de gang hangt en zijn bank opzoekt, moet hij het zich wel herinneren: de lange De Bas, die hem, buiten op het plein, zoo vernedert dat hij zich een oogenblik op zijn plaats plant en met woorden als messteken op dat volle „vuile smous!” terugscheldt: „vuile lange ezelshond!” Hij is op een vreeselijk pak slaag voorbereid, en tot alles gereed; hij ziet dat de Bas in zijn uitgerekten half-Indisch-don-keren kop het kalme voornemen krijgt om hem te lijf te gaan. Hij weet dat hij over de keien zal slaan, maar omdat wegloo-pen onmogelijk is voor zijn waardigheid, stijgt, in den nood

34
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.