Jankef's oude sleutel

Titel
Jankef's oude sleutel

Jaar
1930

Pagina's
336



wildeman begrijpelijk maakt, „wat moed-ik dan! ik zeg ze alle dagen zeg ik, gaat naar Amsterdam! dat hebben toch de meisjes van Oome Jankef óók gedaan! dan zullen ze niet rijk wezen, dan blijven ze toch tenminste niet thuis liggen. Maar zij willen niet: ik blijf liever zoolang; ik heb geen zin in dienen.” En de godganschelijke dag vervelen ze zik. Als David wakker wordt, grijnst hij er met zijn aarzelloos-valsche stem een liedje op; zijn keus laat hem niet in den steek, want hij beschikt over een repertoire van drie: het eerste is „Van Delfs-haven naar Schiedam” en terug; het tweede is de obskeene lezing van Het meisje als matroos, en het derde is het liedje van den Gentschen Snijder. Hij is niet grof genoeg om de meisjes het huis uit te jagen; hij is niet denkvaardig genoeg om een loonende bezigheid voor ze uit te vinden; hij zit te vast aan de sjobberdebonk, aan het bijgeloovige kansenleven van zijn geboorte, om het zelfs als een onderwerp van overweging te zien; en hij slaapt, en deunt, en draaft. Als eenig antwoord aan het lot heeft hij, op een stillen lauwen middag een jaar geleden, zijn nog blozende vrouw van Delfshaven naar Schiedam gesleurd, en haar half verpletterend met zijn giebelende leeuwenlijf, haar haar laatste zuigeling ontwekt. Wat moet zij tegen dat alles beginnen? Zij moest en zou hem hebben; zij was mesjogge op haar reus. Roosje de Beer, die zijn broer nam, had het haar ook al niet ontraden; adel noch financiers vroegen een van de beide meisjes ten huwelijk. En de Leefmans bemoeien zich niet met een vrouw om haar een kwrart-eeuw lang te zitten aankijken; men weet dat men een man heeft als men ze trouwt. Warm en arm; in haar moe-dersche mijmeringen gelooft zij dat haar kinderen beter zullen slagen.

Maar nu heeft David dan toch een slimmen zet gevonden. Op de wereld kan hij zijn kracht niet zetten; op Jankef, al zijn zij nu weer „kwaad”, waagt hij wat. Al vaak heeft hij gehoord dat er daar bij Jankef blijkbaar verdiend wordt; zij is hem weliswaar wat min, die voddenhandel, en hij spot er met Herman en Ozer met minachting om als er daar veel werk is; maar als men daar niets heeft en men komt er hiér makkelijk in, waarom dan ook eens niet wat mee te doen? Kopzorg: voor die krimieneelste tijd, zoolang Herman hem de kouwe koorts laat loopen en de Londensche honden-bende enkel de nuchteren brie vreet uit Hoek van Holland, moet er toch wat zijn. En als zijn mooie dochter Roosje, de jongste van de groo-ten die ook wel vrede wil om haar aanloopje meer in de

20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.