Jankef's oude sleutel

Titel
Jankef's oude sleutel

Jaar
1930

Pagina's
336



iedereen kan zien hoe jij hier hoort! De naam hoeft er niet bij te staan!” Hanna lacht schamper.

„Nee, ik hoor hier niet, haha! hóórt die dame eens an! Ik zal me door die fijne dame de wet laten voorschrijven dat ik door zoo’n snot-meneer de baas over me moet laten spelen, door zoo’n geleerde vrome meneer die ’n mensch zoo durft aan te snauwen en te schelden.” En nu stijgt, als een stalen veer, haar drift snel naar haar woorden en gebaren, en om ze vorm te geven, grijpt zy uit haar haat aan wat zy „de geleerdheid, de kale drukte” noemt; in één zet door keert zij zich tegen Hanna’s armelijk randje beschaving en hang naar een goed uiterlijk.

„Gaat eens op zij! daar komt-ie-haan, die geleerde deftige meneer: „O!” (zy piept en trekt een mondje): „O, dat is mijn veels te min zonder vork! Foei, daar ben ik veels te deftig voor, voor zoo’n minne boel! En zoo ’n kar mee te loopen! Wat denk je wel dat ik met zoo’n kar loop? Daar ben jullie hier veels te min en te dom voor om dat te begrijpen! Daar kun jullie heelemaal niet bij met jullie minne verstand hoe deftig als ik ben bij de jongeneeren. Gaat eens op zij! daar kompt ik aan met mijn boeken, met mijn geleerteit! O, ik eet niet zoo min als die minne boel hier, wat denken die minne lui wel van mijn....”

Zij gaat vijf minuten zoo door, en Hanna moet Eli by den arm grypen, want hij zoekt een ontlading in scheldwoorden voor zijn getergdheid, om die beschuldiging van fatterigheid die hij nauwelijks kent.

„Gek mensch,” hoont Hanna lachend, omdat de uitzinnigheid van de vrouw toch weer iets van bijna meelijdende goedigheid met een grondje van bezorgdheid wekt. „Je begint toch zelf iedere keer! Ik was er toch bij dat je om die vork begon te vechten! Dat heb je toch met mij de eerste dagen ook al gedaan! Heb dan ook’s een beetje schaamte! Wat een moeder!” Betje van Gelderen grynst met opgetrokken wang naar het meisje.

„Vertel ’et maar an je vriendjes,” probeert zij Hanna spitsig terug te treffen, „an je deftige vriendjes van hachtien jaar, an je ’eertjes waar je savens voor schande mee langs de buitenkantjes loopt. Vertel et die maar, dat ik geen schaamte heb.”

Hanna bloost zacht, en haar oogen tintelen in haar stevige boersche jodinne-kopje, onder haar vriendelijke, zinnelijke wenkbrauwen.

8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.