Verwording en ondergang

Titel
Verwording en ondergang

Jaar
1941

Overig
Auteurs: dr. Johannes de Groot en dr. Arie Noordtzij

Pagina's
62



PANORAMA VAN JERUSALEM.


Deze nieuwe foto laat ons Jerusalem zien vanuit het Noorden; de blik is gericht naar het Zuiden, zoodat achter de stad het bergland tusschen Jerusalem en Bethlehem zichtbaar is (het witte huis links op een berg is het verblijf van den hoogen Commissaris van Palestina). Op den voorgrond een tuin met olijfboomen. Het groote gebouw links is een Roomsch-Katholiek klooster, de puntige toren in het midden behoort bij de Duitsche Verlosserskerk, die midden in de stad dicht bij de Grafkerk ligt; van deze laatste ontwaart men (meer naar rechts) duidelijk een grooten ronden koepel. Het hooge gebouw nog meer naar rechts, naast een nog hoogeren toren, is een Roomsch-Kathoheke kerk even ten Zuiden van den zuidelijken muur. Van den noordelijken (gekanteelden) muur ziet men rechts een groot gedeelte. De stadswijk rechts is de zoogenaamde Christelijke wijk van Jeruzalem.

gist. Wel moet Nebukadnesar zich er voorloopig mede tevreden stellen om het platteland van Juda te laten afloopen door de Chaldeesche bezetting, die hij in Palestina had achtergelaten en nu met benden van Juda’s naaste buren versterkte, maar dit reeds is voldoende om Joja-kim in zijn hoofdstad op te sluiten en tot machteloosheid te doemen. In 698 komt hij zelf naar Jeruzalem om haar te belegeren. Intusschen blijft Jeremia trouw in het volbrengen van zijn levenstaak om te zijn „een versterkte stad, een ijzeren zuil en een koperen muur tegen het gansche land, tegen de koningen van Juda, haar vorsten, haar priesters en het volk des lands” (Jer. 1 : 18). Wanneer in 605 duidelijk is geworden, dat het Nieuw-Babylo-nische rijk de beschikker zal worden van het lot der volken van West-Azië, dan stelt Jeremia op bevel des Heeren de voornaamste zijner vroegere profetieën te boek, opdat Jojakim en de zijnen, die meenen van Babel niets te vreezen te hebben, „acht slaan op al het kwaad, dat Ik hun denk te doen, opdat ieder hunner zich van zijn boozen weg bekeere en Ik hun ongerechtigheid en zonde kan vergeven” (Jer. 36 : 3). Het baat niet, of Jojakim de boekrol ten vure doemt.

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.