Verwording en ondergang

Titel
Verwording en ondergang

Jaar
1941

Overig
Auteurs: dr. Johannes de Groot en dr. Arie Noordtzij

Pagina's
62



.gevaar, wanneer de Arameërs hem voor Achab aanzien, nu Josafat op verzoek van Achab — die meent aan de realiseering van des Heeren vonnis, dat door den mond van Micha ben Jimla tot hem gekomen was, te kunnen ontkomen door vermomd den strijd in te gaan — bereid is als opperbevelhebber op te treden, als zoodanig kenbaar aan zijn koninklijk gewaad. Slechts het aanheffen van den Judeeschen oorlogskreet ten einde de zijnen te hulp te roepen, redt Josafat’s leven, omdat de Arameërs bemerken den verkeerde voor te hebben en nu Achab elders gaan zoeken (1 Kon. 22 : 33).

Achabs dood heeft Josafat’s politieke verwachtingen den bodem ingeslagen, voor hem te bitterder, omdat de herinnering aan wat hij ter wille daarvan zoowel in Jeruzalem en Sama-ria als bij Ramot had gedaan, hem wel somber zal hebben gestemd. Zijn consciëntie zal wel niet gezwegen hebben, te minder waar Jehu, de zoon van Chanani, die reeds aan Baësa des Heeren oordeel aankondigde (1 Kon. 16 : 1 v.v.), bij diens terugkeer te Jeruzalem aan Josafat zegt wat Hij van diens doen denkt. „Dien godde-looze helpen?!” De goddelooze, dat is Achab, al heeft deze aan zijn kinderen namen gegeven, waarin de Heere wordt geëerd (Ahazia = de Heere houdt vast; Joram = de Heere is verheven; Atalia = de Heere is heerscher) en al pretendeert hij den Heere te dienen bij het stierkalf van Bétel en Dan. Achab is „de goddelooze”, die in flagranten strijd is met den door den Heere zelf aangelegden maatstaf en zich tegen Diens recht verzet. Dien heeft Josafat geholpen! En alsof dit nog iets aan duidelijkheid te wen-schen zou overlaten, volgt nu een tweede verwijt: „En gij hebt lief, die den Heere haten?!” Des Heeren profeet plaatst hier de twee hoogste zielsbewegingen, waartoe een mensch zich verheffen kan, tegenover elkander: liefhebben en haten. Het een sluit het ander uit. Liefhebben d.i. boven alles stellen, jagen naar levensgemeenschap met. Haten d.i. beheerscht worden door een absoluten weerzin tegen, iedere levensgemeenschap weigeren met. En die liefde heeft Josafat gegeven aan wie zoo tegenover den Heere staan! En dat doet Josafat, de Davidide, die uit des Heeren hand „rijkdom en eer” heeft ontvangen en door Diens macht zijn rijk sterk heeft zien worden (2 Kron. 17 ; 5)! Geen wonder, dat de profeet des Heeren gramschap zich over Josafat ziet uitstorten, een gramschap, die slaat, die niet te dragen is, die kastijdt en neder-werpt en voor welgevallen geen plaats laat.

Bitter zullen voor Josafat en zijn huis de gevolgen zijn van diens houding tegenover Achabs huis.

Wat dit inhoudt wordt dadelijk openbaar, wanneer Joram zijn vader opvolgt. Dan blijkt, dat deze man bij Noord-Israël ter school is gegaan en de waardige gemaal van Atalia, Achabs dochter, is. Maar terwijl het daar overweldigers zijn, die het gevallen koningshuis afslachten (1 Kon. 15 : 29, 16 : 11, 2 Kon. 10 : 7), zien we Joram zijn naaste bloedverwanten vermoorden en zoo het huis van David dicht bij den ondergang brengen (2 Kron. 21 : 4). Een tweede, nog gevaarlijker slag komt van de zijde van Atalia. Als deze haar zoon Ahazia, die zijn vader opgevolgd was, bij den ondergang van Achab’s geslacht betrokken ziet (2 Kron. 22 : 8 v.), doodt zij wat nog van het Davidische huis over was en zou dit geheel en al in bloed en tranen hebben doen ondergaan, indien de Heere niet één enkel kind daarvan van den dood had gered en daaruit opnieuw het Davidshuis had opgebouwd.

Welk een geestelijke schade is uit die politiek van Josafat voor het leven van Juda voortgevloeid! Joram richt zich geheel naar Achabs huis. Wat Josafat had opgebouwd, breekt hij weer af. Door „in de steden van Juda” Kanaa-nietische kultusplaatsen in te richten, vernietigt hij niet alleen alle prerogatieven van den tempel te Jeruzalem, maar zet hij tevens de deuren wijd open voor allerlei heidensche inkruipsels, zooals die ook in Noord-Israël zoo welig tierden. De Heere werd daardoor neergehaald tot het niveau van een der vele baals van Kanaan. En Ahazia volgt in alle opzichten de lijn van zijn vader. Zoo dicht mogelijk houdt hij zich bij zijn Noord-Israëlietische verwanten, wier politieke en godsdienstige opvattingen hij volkomen deelt. Naast zijn moeder Atalia zoekt hij onder hen zijn raadslieden, met het gevolg dat „goddeloosheid” de kenmerkende trek van zijn leven wordt, met onafwendbaar „verderf” als noodzakelijk gevolg, omdat zijn doen door des Heeren wet als „kwaad” wordt veroordeeld (2 Kron. 22 ; 3 v.). En wanneer na zijn bloedigen dood zijn moeder Atalia zelf zich van het bewind in Jeruzalem meester maakt, dan gaat het van kwaad tot erger, zoodat zelfs de tempel van Jeruzalem ernstig in verval geraakt en de tempelgereedschappen ten behoeve van den Melkartdienst gebruikt worden (2 Kron. 24 : 7). Josafat’s verzoeningspolitiek tegenover Noord-Israël heeft voor Juda dus wel zeer noodlottige

34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.