Verwording en ondergang

Titel
Verwording en ondergang

Jaar
1941

Overig
Auteurs: dr. Johannes de Groot en dr. Arie Noordtzij

Pagina's
62



wijden aan de versterking van zijn land. Daarna echter heeft Juda’s zuiderland evenals het gebied der Filistijnen ernstig te lijden van den inval van Zerach den Koesjiet, wat wel een bedoeïenen-strooptocht zal geweest zijn, gelijk ook het karakter van den buit bewijst: kleinvee en kameelen (2 Kron. 15 : 10). Onder den diepen indruk van de bij Maresja behaalde overwinning (14 : 9—15) en van het profetisch vermaan (15 : 1—7) neemt Asa het reformatorische werk ter hand, dringend noodig geworden, omdat niet alleen de lokale vereenigingsplaatsen („hoogten”) waren blijven bestaan, maar bovendien allerlei heidensche inkruipsels: altaren, wij-steenen en wierookbranders, zich in het land hadden genesteld (14 : 3—5). Dat hij daarbij voor ingrijpende maatregelen niet terugdeinsde, bewijst het afzetten van zijn moeder Maacha, „zoodat zij geen koningin-moeder meer was” (15 : 16). Haar zonde was het hartstochtelijk dienen van Asjera, de godin der vleeschelijke wellust. De wijze echter, waarop Asa zich tegenover het versterken van Rama door Baësa (ongeveer 897) gedroeg, bewijst, dat ook reformatie geen panacee is tegen het doen van politieke dwaasheden. Wanneer Baësa het vlak bij Juda’s noordgrens gelegen Rama zóó sterk tracht te maken, dat van daaruit elke toegang tot Jeruzalem kan worden afgesneden en ieder handelsverkeer met deze stad, indien al niet onmogelijk gemaakt, dan toch onder de volkomen controle van Noord-Israël gesteld kan worden, dan weet Asa, hoewel hij in den strijd 'tegen Zerach ervaren had, dat de Heere zeer wel kan „helpen tusschen een machtige en een krachtelooze” (14 : 11), niet beters te doen dan Benhadad I van Damaskus door het zenden van een „groot geschenk” ertoe te bewegen diens pas met Baësa aangegaan verbond te verbreken en het bondgenootschap met Juda uit Abia’s dagen nieuw leven in te blazen. Wanneer Benhadad zich dan van Noord-Galilea meester maakt en Baësa verhinderd wordt zijn vérstrekkende plannen met Rama ten uitvoer te brengen, schijnt er voor Asa en de zijnen alle reden tot juichen. Maar dan herinnert het profetisch woord van Chanani vorst en volk er op eenmaal aan, dat er dingen zijn, die — op hoeveel succes ze ook schijnen te kunnen bogen — binnen den kring van des Heeren volk ten eenenmale in strijd zijn met des Heeren wil. Asa heeft „als een dwaas” gehandeld, toen hij meende wijs te zijn door den oorlog buiten zijn gebied te houden ten koste van de eenheid, die Israël als des

Heeren volk juist tegenover de heidenvolken hoog had te houden. De toekomst zal het bewijs leveren van Asa’s „dwaasheid”. Asa heeft den eindeloozen oorlog tusschen Israël en Damaskus ontketend, waarvan èn Noord èn Zuid de dupe zijn geworden. Hij heeft Israël betrokken in het politieke spel der grootmachten van die dagen. En als in lateren tijd Achaz van Juda tegenover de coalitie Samaria—Damaskus de hulp van Assyrië inroept (28 : 16), kan hij zich beroepen op het voorbeeld van den „vromen” Asa. Daaraan doet Asa’s boosheid over dat profetisch woord niets af. Slechts bewijst deze opnieuw zijn „dwaasheid”, wanneer hij meent des Heeren woord krachteloos te maken door des Heeren „tolk” in het tuchthuis te zetten. En als velen zich aan de zijde van Chanani stellen, worden ze „mishandeld”, tot martelaren gemaakt door een „vromen” zoon van David! Zoo wordt het verschil tusschen het begin van Asa’s regeering en het einde dan ook buitengewoon groot. In zijn laatste ziekte weet hij nergens elders heil te zoeken dan bij de ,,ge-neesheeren” van zijn dagen, die meer bedacht zijn op het bezweren van booze geesten dan op het toedienen van geneesmiddelen (16 : 12). Asa’s leven stelt ons voor het raadsel van een menschenziel en herinnert aan het vermaan: Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle! In dat opzicht vertoont het leven van zijn zoon en opvolger Josafat een ander beeld. „Hij zocht het bij den God zijns vaders, wandelde in Diens bevelen en deed niet op de wijze van Israël” (2 Kron. 17 : 4). Toch vinden we ook in zijn leven een onverwachte tegenstelling. Terwijl zijn persoonlijk leven het beeld vertoont van wie den Heere vreest, doet hij wat geen zijner voorgangers, hoe zacht ze ook geneigd zijn geweest te oordeelen over Jerobeams stier-dienst, ooit zou hebben gedaan: hij sluit vrede met Noord-Israël, welke vrede naar overoud gebruik bevestigd wordt door het aanknoopen van familiebanden. Zeker, het zullen wel politieke overwegingen geweest zijn, die Josafat hiertoe brachten. Het steeds verder naar het Westen opdringen van het Assyrische wereldrijk en de daaruit voortvloeiende noodzakelijkheid voor de Syro-Palestijnsche vorsten om zich tegenover het van die zijde dreigend gevaar nauw aaneen te sluiten zullen hier wel de beslissing hebben gebracht.

Maar hoeveel gewicht men ook geneigd moge zijn om aan deze en dergelijke politieke overwegingen toe te kennen, het feit blijft, dat Josa-

32

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.