Theodor Herzl, keur uit zijn geschriften

Titel
Theodor Herzl, keur uit zijn geschriften

Jaar
1954

Overig
Redactie: dr. J. Melkman

Pagina's
66



landbouwers in Palestina te vestigen een buiging. En dat is een lichte maar begrijpelijke ogendienarij tegenover bepaalde goed-gesitueerde geloofsgenoten die voor de kolonisatie grote offers willen brengen. Wij Zionisten houden nu de kolonisatie van boeren meer voor dwaas dan edel, wanneer het niet geschiedt met volkenrechtelijke garanties. Wij willen immers onze arme, vervolgde broeders, die zo in nood zitten, niet in der haast wegwerken maar ook hun toekomst verzekeren. En dat wij deze garanties willen verkrijgen, dat waagt men te belasteren, aan te vallen?

De vijf heren besluiten met de dringende oproep, dat men zich „van het ondanks alle waarschuwingen toch aangekondigde congres” verre houdt. De heren mogen waarschuwen en afraden zoveel zij willen, het congres vindt plaats, omdat het plaatsvinden moet, omdat het verspreide volk met verlangen en hoop erop wacht. De toestand der Joden kent zijn gelijke niet en nu zou het ons verboden zijn, om daarover in rust en volkomen wettig, voor de ogen van de hele wereld, te beraadslagen? Welke rechtschapen Christen zal daarin iets af keurenswaardigs vinden? Als ons streven geen sympathie oproept, dan zullen ons de machtigen dezer aarde eenvoudig niet steunen, dan zullen de volkeren bij het verlossingswerk niet helpen — en de ellende zal dan voortduren. Wiens positie verslechteren wij daarmee? Is er één verwijt, dat men ons vroeger niet al maakte? De ophitsende en scheldredevoeringen, die men negenennegentigmaal tegen ons gehouden heeft, zal men voor de honderdste keer houden. Maar ook dat geloven wij niet. Wij hebben duidelijke tekenen ervoor, dat onze loyaliteit en openheid zelfs onze tegenstanders, die wij rustig tegemoettreden, niet mishaagt. Tenslotte spreekt er toch een groot lijden uit onze beweging en met het menselijke vindt men steeds de weg tot het hart der mensen. Wie zal het ons kwalijk nemen, als wij, die meestal niet onmiddellijk getroffen zijn, niet koud tegenover de naamloze ellende van onze broeders staan?

Waar echter zijn de protestrabbijnen met hun protesten, als ongelukkige Joden, ongelukkig alleen omdat zij Joden zijn, beschimpt, beroofd en doodgeslagen werden en worden? Nu in Algiers en nu in Rusland, dan weer in Perzië, dan weer in Galicië, hier en daar en overal weeklachten. En de protestrabbijnen mompelen dan hoogstens in hun digestieuurtje iets van een zending; van een zending, die het toppunt van hoogmoed zou zijn als zij ook maar enige betekenis had, want de cultuurvolkeren moesten er wel beslist voor bedanken dat wij onder hen zending zouden

46

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.