Theodor Herzl, keur uit zijn geschriften

Titel
Theodor Herzl, keur uit zijn geschriften

Jaar
1954

Overig
Redactie: dr. J. Melkman

Pagina's
66



van hem te raken. Of ik zou hem weten te winnen of onverrichter zaken weg gaan. Ik had reeds het antwoord gereed, wanneer hij me in de loop van het gesprek zou voorstellen, een betrekking bij de Jewish Association aan te nemen: „In Uw dienst? Neen — In die der Joden? Ja!”

Nu kwamen de twee beambten naar buiten. De een, die ik kende, gaf ik een hand. Toen zei ik tegen de Baron: „Hebt U een uur voor mij beschikbaar Als het niet minstens een uur is, begin ik liever helemaal niet. Zö lang heb ik nodig, om alleen aan te geven, hoeveel ik te zeggen heb.”

Hij lachte even; „Begint U maar.”

Ik haalde mijn aantekeningen te voorschijn: „Teneinde de zaak overzichtelijk te maken, heb ik een en ander voorbereid.”

Nauwelijks had ik vijf minuten gesproken, of de telefoon ging. Ik geloof, dat het volgens afspraak was. Ik had hem zelfs van te voren willen zeggen, dat hij zich de moeite kon sparen zich fictief te laten storen; hij moest maar vrijuit zeggen, of hij vrij was. — Hij zei echter in de telefoon, dat hij voor niemand thuis was. Daaraan merkte ik, dat ik hem gepakt had. Hij had zich hiermee blootgegeven.

Ik ontvouwde m’n gedachten aldus:

„U zult bij hetgeen ik U zeggen wil, sommige dingen tè eenvoudig, andere tè fantastisch vinden. Maar met het eenvoudige en fantastische leidt men de mensen.

Het is verbazingwekkend — en bekend — met hoe weinig verstand de wereld geregeerd wordt.

Nu was ik geenszins bij voorbaat van plan me met het Joodse vraagstuk bezig te houden. U dacht er oorspronkelijk immers ook niet aan beschermheer der Joden te worden. U was bankier, deed grote zaken; eindelijk geeft U uw tijd en uw geld aan de Joodse zaak. Zo was ik van huis uit schrijver, journalist, ik dacht niet aan de Joden. Maar mijn ervaringen en waarnemingen, de toenemende druk van het antisemietisme, drongen mij naar deze zaak. Goed, ik ben dus gelegitimeerd.

Op de geschiedenis der Joden, waarmee ik wilde beginnen, ga ik niet in. Die is bekend. Alleen één ding wil ik naar voren brengen. Door onze verstrooiing van twee duizend jaar zijn wij zonder doelbewuste leiding van onze politiek geweest. Dat acht ik ons ergste ongeluk. Dat heeft ons meer schade gedaan dan alle vervolgingen. Daaraan zijn we innerlijk ten gronde gegaan. Want er was niemand — ware het alleen uit monarchaal eigenbelang —

38

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.