De Duitsche Jodenhaat in woord en beeld

Uit: Juristische Wochenschrift van 11 Augustus 1934 (Boekbespreking)

Ernst Werner Techow: „Gemeiner Mörder?!”, das Rathe-nau-attentat. Leipzig 1934. Schroll & Co. 32 S. Pre's 40 Rpfg.

Der einzige Ueberlebende der drei unmittelbar am Attentat Betei-ligten schildert in kurzen Zügen, wie die Jugend sich mit dem Geiste der Novembcrrepublik nicht aussöhnen konnte, wie sie zunSchts aller-dings vergeblich gegen die Trager des Marxismus ankMmpfte. Einge-hend wird die Persönlichkeit Rathenaus geschildert, dessen Wirken gerade in der Jugend flammenden Protest hervorrief, der denn auch Ende Juni 1922 das Attentat auslöste.

Genau schildert der Verfasser den Ablaut dieses Geschehens und seinen erschütternden Ausgang. Aus dem vorliegenden Heft weht der Geist echter Vaterlandsliebe und opferbereiten Einsatzes. Es weckt Erinnerungen an die Freikorpszeit und wird wohl allen alten Kdmpfern als Erinnerungsblatt willkommen sein.

ORegR. Schraut, Berlin.

(Dr. Walther Rathenau in Mei 1921 benoemd tot Minister van Herstel en op 5 Februari 1922 benoemd tot Rijksminister van Buiten-landsche Zaken, werd op 24 Juni 1922 vermoord. Op 17 Juli 1922 pleegden twee zijner moordenaars, Fischer en Kern op den burcht Saaleck zelfmoord, om niet in handen van hun achtervolgers te vallen. Op 18 Juli 1933 werd de nagedachtenis van deze moordenaars gehuldigd door het plaatsen van een gedenksteen in den toren van den burcht Saaleck, De derde deelnemer aan den moord op Rathenau, Techow, heeft thans een boekje gepubliceerd, dat op bovenstaande wijze door een Oberregierungsrat in het Juristische Wochenschrift besproken is.)

54