Pakkettenrapport Rode Kruis

68

Voorts was niet bekend en kon ook niet bekend gemaakt worden, dat de Nederlandse pakketten niet onder Nederlandse vlag konden worden'verzonden. Daardoor ontstond de legende, dat wel uitstekende pakketten uit Brazilië en uit Argentinië werden ontvangen, doch dat van Nederlandse zijde niets gedaan werd.

B. Pakketten voor civiele geïnterneerden.

Uitdrukkelijk zij aangetekend, dat de minister van Oorlog geen bemoeiingen had, of kon hebben met de verzorging der concentratiekampen.

Aan deze mededeling valt weinig toe te voegen.

’s-Gravenhage, 16 Februari 1946.

(w.g.) O. C. A. VAN LIDTH DE JEUDE.

Bijlage 14.

Mr. B. Ph. Baron van Harinxma thoe Slooten.

(voormalig voorzitter van het London-Committee).

Brussel, 17 Juni 1946.

Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 8 dezer, Pakketten-commissie 16/46, waarin U de vraag stelt om welke redenen aan Nederlandse politieke gevangenen gedurende de oorlog niet op grote schaal pakketten werden gezonden, moge ik U hiernevens aanbieden afschrift van een rapport, hetwelk door Mr. de Meester, voorzitter van het London-Committee van het Nederlandse Rode Kruis werd gezonden aan het Hoofdbestuur van het NJR.K. te den Haag. De in het rapport vermelde bijlagen zullen U, naar ik aanneem, desgewenst door genoemd hoofdbestuur ter inzage worden gegeven.

Met de inhoud van dit rapport, hetwelk ook betrekking had op de iaren gedurende welke ik het voorzitterschap van het London-Committee waarnam — van Maart 1943 tot September 1944 — ga ik volkomen accoord en hetzelve geeft, naar ik meen, een duidelijk antwoord op de hierbovengenoem.de vraag.

Voor hetgeen betreft het Spaanse kamp van Miranda de Ebro, de verzorging der zich daar bevindende Nederlanders behoorde uitsluitend tot de competentie van Harer Majesteits Gezantschap te Madrid, evenals de kwestie hunner doorzending.

Het is mij bekend uit de tijd, dat ik in het begin van de oorlog in Portugal verbleef, dat vanwege Harer Majesteits Gezantschap hieraan veel aandacht werd besteed en hoewel de details om dit te beoordelen mij ontbreken, meen ik te mogen betwijfelen of de klacht, dat de Nederlanders aldaar bij alle andere nationaliteiten ten achter zouden hebben gestaan, gerechtvaardigd is.

Dat het verkrijgen der bevrijding onzer landgenoten uit het kamp destijds uitermate moeilijk was, gezien de hoogst onwelwillende houding der Spaanse autoriteiten ten onzen opzichte, staat wel vast.

(w.g.) VAN HARINXMA THOE SLOOTEN.