36
Hoofdstuk 5-c. Polen. Gedurende de oorlog werden uit Poólse werkkampen voortdurend geïnterneerden bevrijd
Bijlage 21. door bemiddeling van de Poolse illegaliteit. De Poolse Regering te Londen, die regelmatig in contact stond met de illegale organisaties in Polen, verklaarde zich in 1944 bereid, deze organisaties in te schakelen ter bevrijding van aldaar geïnterneerde Nederlanders, mits de kosten door de Nederlandse Regering gedragen werden. Bij wijze van proef wérd in Juli 1944 een bedrag van 10.000 dollar voor dit dóel beschikbaar gesteld, maar eerst in Januari 1945 werd dit bedrag overgemaakt. Inmiddels waren de bewuste kampen ontruimd en door de oprukkende Russen bezet, zodat redding door illegale actie niet meer mogelijk was.
In het verslag van de heer Ferwerda, die op 11 October 1943 als regeringscommissaris voor de repatriëring was benoemd, maakt deze melding van plannen om de Nederlanders in oostelijk Europa, in het bizonder Polen, bij hun bevrijding naar Zweden te evacueren. Hij deelt mede, dat de uitvoering van de plannen in de praktijk slechts in beperkte mate mogelijk is geweest. Een klein aantal personen is op deze wijze via Zweden naar Nederland gerepatrieerd.
Hoofdstuk 5-d. Bergen-Beisen. Tegen het einde van de oorlog deden zich door onderhandelingen tussen Graaf Bernadotte en Himmler mogelijkheden voor om gevangenen uit concentratiekampen te evacueren. Hierdoor moet verklaard worden de evacuatie van alle Noren en Denen uit alle Duitse concentratiekampen naar Zweden.
Bijlage 21. Begin Maart 1945 ontving de heer Ferwerda, regeringscommissaris voor de repatriëring, een schrijven van zijn vertegenwoordiger te Stockholm, de heer N. Woensdregt, meldende, dat onderhandelingen tot evacuatie van enige duizenden gevangenen te Bergen-Belsen, waaronder 2 a 3000 Nederlanders, zich in een vergevorderd stadium bevonden en dat deze personen in Zweden verwacht konden worden. Uit aanvullende mededelingen van de zojuist uit Zweden overgekomen Nederlandse pers-attaché, de heer Willems, bleek, dat de bewuste onderhandelingen in principe tot een goed einde gebracht waren: Zweedse Rode Kruis-bussen zouden voor het vervoer beschikbaar zijn, terwijl in Zweden een kamp voor onze landgenoten in gereedheid gebracht zou worden. Verder waren er ook nog onderhandelingen gaande over de vrijlating van politieke gevangenen uit andere kampen. Het is bekend, dat deze onderhandelingen ten aanzien van Ravens-brück inderdaad succes hebben gehad.
De heer Dentz deelt in zijn rapporten verder mede, dat hij de heren Ferwerda, de Groot en de leden van de Commissie van Advies voor bizondere Joodse belangen op de grote noodzakelijkheid wees om niets ongedaan te laten om deze kans te benutten. Hij vestigde de aandacht op de gevaren, waaraan de mensen in Bergen-Belsen zouden blootgesteld worden, indien het kamp in de gevechtszone zou komen te liggen en op het gevaar van Duitse represailles tegen aldaar verblijvende Joden. Men weet, hoe dit maar al te zeer bewaarheid is geworden, doordat de Duitsers hen tenslotte in een tweetal treinen weggevoerd hebben, waarvan zij één in de Elbe hebben willen storten