34
Bijlage Ook de heren Polak Daniels en Gans, de eerste als leider van de
30-31- Zwitserse hulpéquipe van de repatriëringsdienst, de tweede als organi
sator van de Joodse Coördinatie-commissie, vermelden hoogst onaangename ervaringen. Zij kwamen uit hoofde van hun functie
— wanneer zij bij hun reddingspogingen officiële hulp nodig hadden — vaak in aanraking met het Nederlandse Gezantschap te Bern en de gedelegeerde van het Londen-Comité te Genève. Beiden belichten uitvoerig de oorzaken van het mislukken van hun plannen.
De commissie heeft zich eveneens gewend tot de heren Mr. J. J. B. Bijlage Bosch ridder van Rosenthal, gezant te Bern en J. W. J. Baron de 32-33- Vos van Steenwijk, alsmede tot de heer Dr. W. A. Visser 't Hooft, secretaris-generaal van de Wereldraad der Kerken te Genève, van wie verwacht kon worden, dat hij als objectieve waarnemer eveneens waardevolle inlichtingen zou kunnen verstrekken.
Door bestudering van al deze gegevens heeft de commissie getracht, zich een juist beeld te vormen van hetgeen in Zwitserland is geschied.
In deze kwestie wordt door de commissie-Cleveringa eveneens een nauwkeurig onderzoek ingesteld. De commissie heeft er hier eveneens van afgezien om de geuite kritiek uitvoerig te bespreken. Daar zij ook op dit punt de lezers de gegevens niet wil onthouden, die haar van verschillende zijden bereikten, zijn de belangrijke stukken als bijlagen opgenomen.
De commissie meent, dat haar eigen verkregen inzicht het best door het volgende kan worden weergegeven:
Het is als vaststaand feit aan te nemen, dat het initiatief tot het organiseren van reddingsacties hoofdzakelijk is uitgegaan van particulieren. Deze particuliere acties ondervonden evenwel zeer weinig steun van de officiële Nederlandse instanties, zodat verscheidene reddingspogingen ten bate van Nederlandse gevangenen geheel of gedeeltelijk mislukt zijn, zoals b.v. het in actie komen van de Nederlandse hulpéquipe, het redden van Nederlanders door het verstrekken van Zuidamerikaanse passen, het loskopen van Nederlandse gevangenen. De commissie heeft sterk de indruk gekregen, dat verscheidene officiële personen, die eigenlijk de aangewezen personen waren om iedere hulpactie te steunen, eensdeels uiterst bevreesd waren om zich buiten de hun opgedragen functie op illegale wegen te begeven, anderdeels het niet konden verdragen, dat het particuliere initiatief hun eigen bemoeiingen op dit terrein overtrof en als gevolg daarvan voor bedoelde particuliere acties dan ook zeer weinig belangstelling toonden. Daarbij kwam nog, dat noch het Londen-Comité noch de repatriëringsdienst van de Nederlandse Regering blijk gaven van grote interesse, als op deze instanties een beroep werd gedaan. Trage en langdurige telegramwisselingen bemoeilijkten in ernstige mate een vlotte afwikkeling van de reddingspogingen in Zwitserland. Het treurige resultaat is geweest, dat vanuit Zwitserland betrekkelijk weinig Nederlandse gevangenen zijn bevrijd, dit in grote tegenstelling met hetgeen door sommige andere naties bereikt is.
Bijlage 30. Zo vermeldt de heer Polak Daniels, dat hij als lid van de diplomatieke missie-Boon in Juni 1945 naar Praag reisde. Onderweg ontmoette men Fransen en Belgen met volledig uitgeruste hulpcolonnes; zelfs de