22
Bijlage 25. pakketten, dan blijkt, dat eerst op 14 Juni 1944 een bericht verscheen in de „Mededelingen” van de repatriëringsdienst, dat het voornemen bestaat tot registratie van gedeporteerde Joden.
Bijlage 21. In Juli d.a.v. werd krachtens een kabinetsbesluit, de hulpverlening aan gedeporteerde Joden toevertrouwd aan de minister van Sociale Zaken, die deze opdracht weer doorgaf aan de regeringscommissaris voor repatriëring, terwijl deze de heer Dentz weer met de practische uitvoering belastte. De heer Dentz informeerde bij de heer Woensdregt, vertegenwoordiger van de regeringscommissaris voor repatriëring te Stockholm, naar de mogelijkheid van pakketzendingen uit Zweden. Het antwoord was bevestigend. De hierop volgende actie van de heer Woensdregt en zijn medewerkers had tenslotte tot resultaat, dat in November 1944 de eerste maandelijkse toewijzing — nog lang geen verzending — van 2000 pakketten werd verstrekt voor gedeporteerde Joden, maar ook voor politieke gevangenen, een hoeveelheid, die, zelfs al ware zij uitsluitend bestemd geweest voor de politieke gevangenen, verre van voldoende zou zijn geweest. Dat deze categorie tenslotte practisch helemaal niets van deze pakketten heeft > ontvangen, is voornamelijk te wijten aan de verregaande bureaucratie, die te Londen heerste. Men beschikte n.1. in Stockholm over bijna geen namen en adressen, welke voor een goede doorzending onontbeerlijk waren (zie ook hoofdstuk 2-d). En hier liet Londen ook de Zweedse werkers weer in de steek door hen ,,weken en weken” — zooals de voormalige secretaresse van de heer Woensdregt schrijft—op een adreslijst te laten wachten.
Bijlage 38. In totaal zijn vanuit Stockholm tenslotte 3 zendingen van 2000 pakketten (Januari, Februari, Maart 1945) en 2 zendingen van 8000 pakketten (Januari, Maart 1945) verstuurd. Hoeveel van deze pakketten hun bestemming hebben bereikt, kan men slechts gissen, als men weet, dat men wegens gebrek aan goede adressen voor een groot deel gefingeerde namen moest gebruiken, welke overgenomen waren uit een oud Nederlands telefoonboek.
Bijlage si. Over dit zelfde punt schrijft de heer Dentz, dat de namenlijsten
veelal eerst verscheidene weken bij het Departement van Sociale Zaken bleven liggen en dat daarna de heer Henning, die het kaartsysteem van de adressen der gevangenen in de concentratiekampen beheerde, voor de samenstelling van een eerste lijst bijna één maand nodig had en voor een tweede lijst drie maanden. De commissie acht het verwijt van mevrouw Gravesen over geringe medewerking vanuit Londen dan ook volkomen juist.
Bijlage Over de steunverlening door de Nederlandse Regering (repatriërings-
21-31. dienst) aan de Joodse Coördinatie-commissie in Zwitserland werd
— evenals over het vorige punt — reeds gesproken in hoofdstuk 2-d. Het geld kwam veel te laat en de verzending van pakketten moest dan ook x a 2 maanden onderbroken worden. De gevolgtrekking ligt voor de hand, dat dit dus ongetwijfeld mensenlevens moet gekost hebben.
Bijlage 15. Volgens de heer van Harinxma — van Maart 1943 tot September 1944 voorzitter van het Londen-Comité — moeten alle geldzendingen vanuit Engeland, welke bestemd waren voor hulp aan politieke gevangenen