verstand en de gebruikelijke behandeling van de Joden was dit allerminst. Het ging immers direct tegen het gezonde verstand in om een groep mensen, die vooral in het economische leven van groot nut konden zijn, tot een bestaan van rechtloze paria’s te veroordelen. Met sympathie voor de Joden had die opvatting niets te maken. De aanhangers van de Verlichting kenden ghetto en Jodenbuurt slechts van de uiterlijke, weinig aanlokkelijke kant en zagen alleen de mogelijke economische bruikbaarheid van de in hun ogen onbeschaafde bevolking, maar die bruikbaarheid zou immers eerst dan bewezen worden, indien men de Joden gelijke kansen gaf met de overige burgerij. Vandaar dat de Verlichting het Joodse vraagstuk wilde oplossen door de Joden te emanciperen, d.w.z. door hen als gelijke en gelijkgerechtigde leden in de staatsgemeenschap op te nemen.
Emancipatie
Het eerste succes van deze beweging is in Frankrijk behaald. Daar werd al in 1791 de Joden de emancipatie verleend; in 1796 volgde de toenmalige Bataafse republiek en in de loop van de 19de eeuw zijn successievelijk alle liberaal bestuurde Europese staten tot de emancipatie van hun Joden overgegaan. Waar dit geschiedde werd hun zelfbestuur opgeheven en vervangen door de organisatie in een Kerkgenootschap, nodig voor de behartiging van hun bijzondere godsdienstige belangen.
8