vervult zijn belijders somwijlen met intense vreugde dan weer met diepe ernst en het legt hun verplichtingen op van ongemeen ingrijpende aard. Een oud Jiddisch woord zegt: Es ist schwer zu sein ein Jid. En dan vraag ik: Heeft de reform werkelijk diepere vroomheid gebracht? Heeft zij een overtuiging geschonken, waarvoor de gelovige bereid is offers te brengen, het hoogste offer? Of anders gesteld: Is het in staat die geloofskracht te doen opbrengen? Het kan nauwelijks. Haar hele opzet is toch een gemakkelijk Jodendom te geven, een Jodendom dat vooral niet te lastig mag worden of conflicten scheppen. Is de Sabbath moeilijk te handhaven, geen nood, wij verlenen U wel absolutie en wij verklaren wel, dat die oude voorschriften hun geldigheid voor onze tijd verloren hebben. Brengt de spijswet ongemak met zich mee, geen zorg, we verklaren haar eenvoudig als niet meer passend in ons levensbeeld. De reform verwijt de z.g. rechtzinnigen, dat zij de religieuze handelingen in sleur verrichten. Dat is misschien bij sommigen wel zo. Maar wat staat daar tegenover! Dat zij altijd weer de mogelijkheid hebben terug te grijpen naar de bron, zich los te rukken uit de lethargie en zich bewust te worden, dat zij niet altijd zo handelden als het moest zijn. Juist dit bewustzijn schept weer de mogelijkheid tot regeneratie. Het leven bewijst, dat zij voor hun religie offer-bereid zijn. Het kan ook moeilijk anders. Iedere stap die ze doen, ieder woord dat ze spreken is aan beperkingen onderhevig. De vrome Jood weet dat hij niet
48