vastgestelde lijnen hierin wijzigingen aan te brengen. Bovendien betekende het tezelfder tijd, dat een wetsovertreding niet allereerst gezien werd als een inbreuk op de maatschappelijke orde, maar veeleer als een zonde tegen het goddelijk imperatief. Men behoeft slechts de Profeten er op na te slaan om te zien hoe juist het met voeten treden van de menselijke waarden als een afwijking van de weg van God werd verklaard. Hoe sterk dit recht in het gemoed van het Joodse volk was verankerd, wordt wel duidelijk als men het woord in Psalm 19 leest; „De rechtsvoorschriften van God zijn waarheid, al te gader rechtvaardig.”
Strafrecht
Het Joodse strafrecht, laatstelijk gecodificeerd door Maimonides in de 12de eeuw, vond al geen toepassing meer toen het Joodse volk nog wel in Palestina, maar onder de heerschappij van het Romeinse imperium leefde.
Vermogensrecht en Familierecht
Anders was het gesteld met wat wij het vermogensrecht en het familierecht noemen. Het vermogensrecht werd behalve door Maimonides ook later in de 15 de eeuw door Jozef Karo gecodificeerd. Diens codex, die hij „gedekte tafel” noemde, werd door het Tora-getrouwe
23