moord jacht op de Talmoedboeken en andere Joodsche geschriften ondernomen werd, — toen stond Reuchlin op, om den Talmoed van verbranding, van algeheele vernieling te redden. Hevig was de worsteling. Maar Reuchlin trad voor ons in het strijdperk en — heeft de zege behaald.
In 1520 geeft Paus Leo X verlof, den Talmoed te drukken. Dank aan Reuchlin waait er voor eene pooze een andere geest aan het Vaticaansche hof. Daniël Cornelius Bomberg te Venetië, een Christen, geeft den geheelen Talmoed uit. Het is een fraaie druk op flink papier; rijker ziet deze uitgave er uit dan de vroegere van Soncino.
Doch laat mij niet bij al die vroegere uitgaven stilstaan. Wel lees ik al bladerende van nog twee uitgaven te Venetië. Wel zie ik de namen Salonichi, Sabionetta, Lublin, Konstantinopel, waar overal de Talmoedboeken ter perse gelegd en van daar uit naar alle zijden verspreid werden. Doch ik herhaal het, hoe belangwekkende bizonderheid daaromtrent wellicht ook mee te deden ware, laat ons voorbijgaan; het zou ons te ver voeren.
Ge vraagt wellicht, waardoor zijn er van al die vele oude uitgaven, van die vele exemplaren, zoo weinig, zoo buitengewoon weinig overgebleven?
O hoorders! als ge verder bladert in mijn kroniek, dan zult ge met weemoed op die vraag het antwoord lezen.
Op 12 Augustus 1553 onderteekende Paus Julius III op aanstoken van den groot-inquisiteur Caraffa een besluit tot vernietiging des Talmoeds.
De agenten der inquisitie overvallen in verschillende steden de Joodsche huizen en halen de Talmoed-exemplaren weg. Op 9 September 1553 worden op de marktplaats te Rome duizenden Tal-moed-boeken verbrand. Weet ge, op welken Joodschen jaardag het was? Het was op Sabbat den eersten nieuwjaarsdag van het jaar 5314. Een bittere Rousj-Hasjono!
En zoo geschiedde te Ravenna, te Bologna, te Ferrara, te Mantua. Zoo gebeurde te Venetië, te Padua, op het eiland Rhodus en in zooveel andere steden, waar de Pauselijke macht reikte. Overal
48