gedoopten, den afvalligen Nicolaas Donin. R. Jechiël voerde het woord. Met hoe vurige, treffende, scherpzinnige pijlen zijns veel-omvattenden geestes weerde hij den aanvaller; hoe innig verde-digde de beroemde man het geliefde heilige werk, de goddelijke traditie zijns volks. Ach! het mocht niet baten. O, stort tranen, gij, die dit hoort, want op een Vrijdag in de maand Tammoez, in het jaar 1242, werden op een der pleinen van Parijs vier-en-twintig wagenvrachten vol Talmoed-exemplaren openlijk verbrand. Nog leest gij op den negenden Ab dien aangrijpenden treurzang, die Zionide שאלי שרופה באש לשלום אבליך die door R. Meir van Rothenburg wegens dien treurdag onder tranen werd vervaardigd. En er werd een bevel uitgevaardigd door Lodewijk — genaamd de Heilige — voor Frankrijk, door paus Gregorius IX voor Italië, dat de overgebleven Talmoed-exemplaren uit alle Joodsche huizen zou-den worden opgespoord en dan in vlammen zouden opgaan. Toen werden de boeken met geweld uit Joodsche huizen gehaald; op de pleinen in verschillende steden stonden volksmenigten en zagen het spottend aan, hoe de heilige boeken Israëls bij menschenhooge hoopen tot asch verteerden! ... ״De katholieke geestelijkheid lach-te, en Israël zat in zijn donkere huizen en weende bitter”. In Frankrijk niet alleen, ook in Italië, bijv. in Mantua, Verona en zoo-vele andere steden Italië’s, werden duizenden exemplaren den vlam-men prijsgegeven.
Gelooven zou men, men heeft het wellicht geloofd, dat Israël nu afscheid zou nemen van zijn boek?
O neen! de Talmoed blijft het leerboek Israëls, blijft even krachtig leven, als te voren; alleen met dit verschil, dat hij bij velen weder wordt het ongeschreven boek. Want de Tosafisten blijven met honderden leerlingen Talmoed leeren — uit het hoofd. Slechts in Duitschland en Turkije had men nog eenige Talmoed-exempla-ren. Overigens waren ze vreeselijk zeldzaam geworden.
Doch laat mij omslaan die donkere bladzijden vol bitterheid en smaad. Laat mij voorbijgaan aan dien tijd, toen wij, de boeken van Israëls geloof, even goed de autodafé’s moesten bestijgen als de mannen en vrouwen, als de menschen van den geloove Israëls. Laat mij de eeuw der boekdrukkunst opzoeken.
46