Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Titel
Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Jaar
1954

Overig
Redactie: opperrabijn Justus Tal

Pagina's
142



Fransche en Rijnlandsche geleerden, wier beroemde namen nog heden met glans omstraald zijn, den Talmoed met diepe degelijkheid en scherpzinnigheid beoefenen en verklaren. Het zijn de auteuren der Tosafoth, „de Tosafisten”, die in die twaalfde eeuw in Frankrijk bloeien. Scharen van jongere Talmoed-leeraren gaan van daar door gansch Europa. Te midden der ontzettende rampen en vervolgingen, die in die dagen Israël pijnigen, is de Talmoed-studie in het leerhuis een zalige troost, die alles doet vergeten. Op dit ideale geestesschild stuiten de pijlen der „Judenhetze” af. Dat geluk, dien zegen der Talmoed-studie — dat kon geen vijand hun rooven. Dat hief, dar richtte hen op, hoog boven allen smaad en druk.

Doch de dertiende eeuw breekt aan. Ik zie donkere bladzijden, als ware het met bloed en vlammenschrift geschreven. Israëls troost zou hem ontnomen worden. Het zou zich uit zijn heiligdom des Talmoeds verdreven zien. De gedoopte Jood Nicolaas Donin beschuldigt in 1239 voor Paus Gregorius IX den Talmoed „door diens verderfelijken inhoud de Joden op een dwaalweg te brengen en hen tot vijanden des Christendoms op te voeden”. Pauselijke brieven gaan naar Frankrijk, Engeland, Spanje, Portugal. De Talmoed moet verbrand worden. De Dominicaner monniken, die van oudsher altijd gereed staande beulen des Jodendoms, helpen de Joden dwingen, de Talmoed-exemplaren uit te leveren. De Keulsche monnik Pater Hendrik is de aanvoerder daarbij. De Fransche koning, geheel onder Katholiek-geestelijken invloed, benoemt een commissie, voor welke vier Rabbijnen den Talmoed zullen verdedigen tegen Nicolaas Donin. Dit was natuurlijk een looze vorm, om een schijn van recht aan de zaak te geven, ook om tegenover de koningin-moeder, „la reine Blanche”, die niet geheel met de katholieke geestelijkheid medeging, een wapen in handen te krijgen. O! hoe herinnert zich mijne familie steeds dien Maandag, den twintigsten Tammoez van het laatste jaar des „vierden duizendtals”, 24 Juni 1240. In een zaal van het koninklijk paleis te Parijs stonden Rabbi Jechiël uit Parijs, R. Mosé uit Cou-cy, R. Juda ben David uit Melun en R. Samuel uit Chateau-Thier-ry, om ons, Israëls schat, den Talmoed, te verdedigen tegen den

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.