Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Titel
Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Jaar
1954

Overig
Redactie: opperrabijn Justus Tal

Pagina's
142



der Misjna. Die Misjna was nier opgeschreven. Neen! hoe vreemd ons dit ook voorkomen moge, de Misjna, ja, zij was een boek, maar een ongeschreven, levend in het hoofd en het geheugen der geleerden.

Wanneer ook deze en gene onder de geleerden, voor zich, in stilte wellicht, een enkele reeks sententiën opgeschreven had, — de Misjna, als autoritatieve grondslag der Halacha, werd slechts uit het hoofd geleerd, bestond niet in handschrift.

En met de besprekingen, die den Talmoed vormden, was het evenzoo. Nu ongeveer vijftienhonderd jaren geleden besloot Rab Asji, het hoofd der hoogeschool te Soera, al die besprekingen en beslissingen uit Halacha en Agada, die door opeenvolgende geslachten in de laatste driehonderd jaren tot een telkens aangroeiende massa van traditiën waren opeengehoopt, — dat alles te ziften, dan af te sluiten en tot een groot maar systematisch ingericht gebouw te formeeren. Dertig jaren lang kwamen gedurende twee maanden per jaar uit alle oorden van Babylonië de geleerden bijeen. Daar werden alle sententiën uit Rabbi Juda's Misjna nog eens besproken in hun verband tot de Thora en tot de organieke beslissing. Niet alleen de geheele Halachische stoffe werd behandeld, ook de Agada werd daar verzameld; dichterlijke ontboezemingen, allegorieën, versverklaringen, gelijkenissen, merkwaardige voorvallen, ja wat al niet op het gebied van Joodsche studie en Joodsch gevoelsleven. Welnu, dat alles, gegroepeerd rondom de Misjna, vormde — ja, een reuzenwerk, — maar opgeschreven werd het niet. Neen! dat leefde en bleef gehecht in de hoofden der vele wetenden. In Palestina ging men nog spoediger dan in de Babylonische scholen er toe over, om de Halacha, dat is: de Misjna en den Talmoed, regelmatig op te schrijven. Een halve eeuw nog na den dood van Rab Asji duurden in Babylonië die besprekingen, de vorming des Talmoeds. Omstreeks het jaar vijfhonderd begon onder Rabina, den laatste der Amoraïem, de laatste afsluiting van het reuzenwerk, de eindverzameling van die levende notulen van een geestesleven van drie eeuwen, — maar nedergeschreven werden zij niet. Inderdaad, zeldzaam zal dit U, o menschen van heden, in de ooren klinken, maar de Talmoed is een boek, dat niet gemaakt is,

42

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.