Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Titel
Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Jaar
1954

Overig
Redactie: opperrabijn Justus Tal

Pagina's
142



tel, dat ik evenzoolang in diezelfde kleeding heb geleefd, dat ik niet stilstond, weggesloten in een kast, neen! in de wereld mij bewoog, — zegt, o menschen van het heden! mag ik dan niet tevreden zijn? Dan wil ik niet eens vragen, hoe Uwe kleederen er wel zouden uitzien, als gij ze eens twee-honderd-zes-en-veertig volle jaren, dag en nacht gedragen hadt, maar ik zou mij slechts tot de hedendaagsche kleedermakers mijner natuurgenooten, tot de boekbinders van thans willen wenden. Als ik met mijne ouderwetsche oogen die nagemaakte prachtbanden van gestempeld rood paplinnen, of dat nagemaakte leder met nagemaakt koper en nagemaakt goud, dat zwakke losse draadgevlecht in het akelig slechte houtpapier aanschouwe, dan zou ik in mijne gehavende maar toch nog soliede kleeding voor die scheppers van dat nieuwerwetsche bindwerk willen treden en hun vragen, of zij nog heden een band wagen te leveren met een garantie van twee volle eeuwen! — en ziet ge, de zes-en-veertig jaren zou ik hun dan nog schenken.

Maar bovendien heb ik oorzaak tevreden te zijn van gemoed, dubbel tevreden. Ja, oud van dagen ben ik, maar jong van geest, sterk van inhoud. Innerlijk ben ik nog even frisch en levenskrachtig, als op dien dag, waarop ik de wereld intrad.

Is dat geen zegen, is dat niet een gave Gods? Ziet! onder U, in de menschenwereld, zijn ook wel van die enkele mannen van leeftijd, ja soms hoogbejaarden, die, altijd frisch van geest en jong van hart, den loop der wereld, het ware, goede, edele blijven kennen. Ook bij U komen er dan vaak van die jonge springbokken, opgeschotenen, die pas komen kijken, met veel drift en weinig verstand, die veel geleerd hebben en weinig kennen, die iets weten en niets denken. Deze willen dan met hunne dunne hooge stem telkens nieuwe woordekens, iederen dag nieuwe denkbeelde-kens ter wereldmarkt brengen, om daarmede die oude, die rijpe, die geest-sterke mannen — die zij „oude suffers” noemen — van den zetel des gezags en des ontzags te verdringen. Maar dan schudden de ouden het hoofd en zien vol medelijden neder op die jongen en hunne woorden, die spoedig afgeleefd en — op een enkele soms na — na weinig jaren niets meer beteekenen zullen.

Welnu, tout comme chez nous; volkomen zoo gaat het in de

36

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.