Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Titel
Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Jaar
1954

Overig
Redactie: opperrabijn Justus Tal

Pagina's
142



het woord der mondelinge en schriftelijke leere, den volkeren op aarde door het daadwerkelijk leven te verkondigen en voor te houden — daartoe is Israël uitverkoren. Een uitverkoren volk te zijn van echte, reine menschen, die alle vormen van levensfunctie geheel en al naar Gods woord modelleeren — ziedaar Israëls taak. Tot die taak moet Israël zich opvoeden. Maar dan wordt ons ook de ontaarding duidelijk, die den reform voortbracht, en ons standpunt daartegenover. Zeg, roept Naftali zijn vriend Benjamin toe, is zulk een leven en werken naar zulken geest en begrip, in die ware hoogere wereld-historische opvatting, niet een zegen, een geluk? Is eenig deel dier levensdaden klein te noemen? ... En hij besluit met een omschrijving van het gereedliggend werk: Choreb of proeven van onderzoek over Israëls plichten.

Zoo stond daar het beeld voor aller oog. Dat Jodendom was niet gegrond op ouden slentergang en gewoonte, niet op onbegrepen vroomheid en onnoozel nadoen van wat de vaderen deden; ook niet op enkel piëteit. Neen! dat Jodendom wist, wat het wilde. Dat stond gebouwd op heilige, wijsgeerig bewuste liefde tot God en Zijn woord; dat stond gegrondvest op een helder inzicht en een vaste levensbeschouwing.

En hoe stond dat daar beschreven! In kernachtige geestvolle taal, in boeiende tot het hart dringende wijze van voorstelling, in overtuigende, medeslepende argumentatie. Die wonderbare schets, hoe Naftali zijn twijfelenden vriend, stap voor stap, kalm en welwillend, maar met onweerstaanbaren ernst en logische kracht onderricht en bekeert, tot deze vreugdevol verzoend is met zijn geloof — het was als een „hooglied des overwonnen twijfels.” Het was een triomf voor het geloofsgetrouwe Jodendom. De indruk der negentien brieven in de Joodsche wereld was dan ook, naar de verhalen der tijdgenooten, buitengewoon. Zie, geachte hoorders, ik kan U er heden avond niets uit voorlezen. Maar zij zijn waardig, tienmaal en twintigmaal herlezen te worden. En ik mag het betreuren, dat zij nog niet door een bevoegde hand in het Neder-landsch zijn overgebracht 1), want velen onzer lezen geen Duitsch.

27

1

Zij zijn later in het Nederlandsch vertaald, door Mr. I. Hen; 1895, uitg. v. Creveld en Co., Amsterdam. (J.T.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.