Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Titel
Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Jaar
1954

Overig
Redactie: opperrabijn Justus Tal

Pagina's
142



met fantasieën; eiken dag met eene andere, omdat die van gisteren totaal onbevredigend bleek. Er werd door moderne Joden te Berlijn een „Vereeniging voor cultuur en ivetenschap der Joden” gesticht. De oprichters waren Eduard Ganz, Mozes Moser en — Leo-pold Zunz. Met hoog opgeschroefd zelfbewustzijn — eigenlijk met beklagenswaardige miskenning en vernedering Israëls — verkondigde zij als haar taak: „door een beschavingskuur, uit eigen boezem voortspruitend en zich ontwikkelend, de Joden in harmonie te brengen met den tijdgeest en met den geest der beschaafde volkeren”. Maar bitter karakteristiek was het, dat de leden onderling zich moesten verplichten, zich niet te laten donpen. Spoedig zonk de vereeniging ineen; haar tijdschrift, dat haar hoofdlevensader vormde, hield op, en een der eersten, die het zinkende schip verliet en zich liet doopen, was — de aanvoerder Eduard Ganz. Die moderne Joden kenden hun Jodendom niet; geen begrip hadden zij er meer van. Zij liepen in hun modernisme rond, als met dichtgebonden oogen, stukslaande, uiteenwerpende maar zonder te kunnen samenzoeken ter opbouwing, en ten slotte vielen zij, bij den eersten stoot, omver. En te midden van dat alles zat het tradi-tioneele Jodendom neder; het gevoelde zich zwak worden, het zuchtte zwaar en diep; het ondervond een gewaarwording, als wankelde de bodem onder zijn voeten, als begonnen de standmuren van Israëls geloofsgebouw te wijken. En toen Geiger in 1835 zijn Tijdschrift „voor wetenschappelijke theologie des Jodendoms” oprichtte, en al die rabbijnen, predikanten, onderwijzers onder zijn vaandel vereenigde, toen scheen het, alsof spoedig het traditioneele Jodendom als een wrak geworden huizinge ineen zou storten. Door Geigers historische kritiek, door de in zekeren zin wetenschappelijke genialiteit, waarmede hij Israëls heiligdommen scheen stuk te breken, kreeg de reform vasten grond. Er kwam eenheid in de rijen der vijanden en moedeloosheid in de gelederen van het geloofs-getrouwe Israël. Er begon een wanhoop onder de vromen te komen, die ontzettend was. Want wat stond er tegenover al dat ondermijnen? Niets. De dichterlijke philosooph Steinheim schreef warme boeken over het Jodendom, over zijn ideaal en zijn poësie, maar leefde als een ijskoude half-Jood. Isaak Erter en Joseph Perl

24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.