Historische typering en schildering in het fragment uit de rede over Samson Raphael Hirsch, dat de Duitse reform karakteriseert, en in „Uit de Gedenkschriften eener oude Berochous-Gemore”, dat — voor een deel in novellevorm — de historie geeft van het ontstaan van de Gemoro, de Joodse kringen en hun gevoelens en karakter in Amsterdam in de 17e eeuw schildert en een novellistisch verband legt tussen de jaren 1644 en 1744;
polemische kracht in het fragment uit de tweede brochure tegen Prof. Oort;
blik op mensen en een brokje historie van de Joden in Nederland in „Haagsche Bruggen”;
humor en tekening der karakteristieke eigenschappen in kleine kehillous in Nederland in de Nathaniade (waarvan mijn vader zelf heeft gezegd, dat de „kneep” in de laatste regel zat: de Sjiwwe-rabboniem in Amsterdam waren in die dagen geenszins grote geleerden).
Van de hand van mijn Vader zijn — voor zover ik heb kunnen achterhalen — in druk verschenen:
1874 Installatierede als Rabbijn te Amsterdam.
1876 Ons Godsdienstonderwijs.
1880 Prof. Oort en de Talmoed.
1880 Adolf Crémieux.
1881 Een blik in Talmoed en Evangelie.
1881 Afscheidsrede als Rabbijn te Amsterdam.
1881 Intree-rede als Opperrabbijn te Arnhem.
1881 Een oud Gebouw (Beth-Hamidrasch) (Tezamen met L. Wagcnaar).
1883 Hoe een Dorpsgewre ontstond (gedrukt in 1914).
1884—1898 Bijschriften bij de kalenders van de firma Haagens te Rotterdam.
188 5 Worte des Trostes (bij het graf van Frau Sara Ettlinger-Wormser te Karlsruhe).
188 5—1887 Jedidja, Bibliotheek voor Israels Jeugd, 2 jaargangen. Verreweg het meeste hierin van de hand mijns Vaders.
12