Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Titel
Uit de geschriften van opperrabbijn Tobias Tal

Jaar
1954

Overig
Redactie: opperrabijn Justus Tal

Pagina's
142



nemen; deze antwoordden, bereid te zijn, als men maar nietzoals mijn Vader het uitdrukte„het voorzitterschap van ongodsdienstige leken tot eenig richtsnoer verheft van consideratie etc.” Het waren particuliere brieven; doch toen verlof tot publicatie werd gevraagd, -werd dit gegeven.

Over dat „ongodsdienstige leken” viel A. C. Wertheim. In een open briefje in het Centraal Blad voor Israëlieten vroeg hij mijn Vader, hoe hij weet, dat de voorzitter ongodsdienstig is, en of de priester niet in liefde en vergevingsgezindheid voor moet gaan, of hij niet objectief moet zijn en niet moet zorgen, dat derden niet lijden onder zijn persoonlijke gevoeligheid. Mijn Vader antwoordde daarop; met al de achting jegens A. C. 'Wertheim, die deze in waarheid verdiende. Hij had, schreef hij, kunnen volstaan met het verwijzen naar het particuliere karakter van zijn brief en het feit, dat onder geestverwanten de bewuste expressie volkomen geoorloofd is. Maar hij wilde daarmee niet volstaan, doch zette liever de hele zaak recht. Hij toonde het absurde van de bepaling aan; men staat daar helemaal op Joods godsdienstig, Joods wetenschappelijk terrein; en dan een Joods ongodsdienstige leek als voorzitter! Als men die bepaling niet wil laten vallen, wie mist dan objectiviteit? wie is dan onverdraagzaam? wie laat dan derden lijden onder persoonlijke gevoeligheid? Men kan voor zulk een medicus of juristzoals die leek-voorzitter er gewoonlijk een wasverering hebben, „Maar wat deed die heer daar op die stoel?”

In de vergadering van de Centrale Commissie op 21 Juni 1891 werd de zaak uitvoerig behandeld. Er werd hevig gediscussieerd; al de oude schijnargumenten werden aangevoerd. Tenslotte werd met algemene stemmen de bepaling geschrapt.

In October 1896 kwam de vierde polemiek. B. Blok, eenook politiekeliberaal van het oude, dus ongodsdienstige soort, vond de predikaties van mijn Vader „te vroom”; die predikaties kwamen te sterk op tegen ongodsdienstigheid. Blok was een goed schrijver; zijn brief [in hetCentraal Blad voor Israëlieten) pakte velen; op knappe manier zette hij zijn denkbeelden neer. Maar toen een week later het antwoord van mijn vader [ook in het Centraal Blad v. Isr.) verscheen en de onderdelen van zijn redenering stuk voor stuk weer-

8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.