in de Schrift, in de Talmoed, in de Zohar en de middeleeuwse filosofie zijn geuit, opnieuw worden opgenomen maar nu getoetst aan de nieuwe denkbeelden en gestoken in een nieuw kleed.
Zo b.v. verklaart Hans Joachim Schoeps God als een Wezen, dat geheel transcendent is, los staat van ruimte en tijd, die al het zijn buiten Hem tot niets doet zijn. Het zijn der dingen is een schijn-zijn. De dingen staan slechts in relatie tot het eeuwige zijn door het feit, dat ze geschapen zijn. De schepping uit het niets door de macht van Gods woord krijgt haar bekroning in de schepping van de mens. Dat de mens geschapen is naar Gods evenbeeld, komt het sterkst daarin tot uiting, dat hij weet, dat hij aldus geschapen is.
Het Joodse volk drager der historische openbaring
De bezinning op het wezen van het Jodendom wordt een opgaaf in bijna alle groeperingen. Wat is Jodendom? Waartoe zijn wij op de wereld? Wat is de bestemming van het volk Israël? Op deze vragen centraliseren zich de overpeinzingen. Uit wat hierover geschreven is wil ik u iets citeren uit een uiteenzetting van Rabbijn dr. Altmann. Het gaat, zo schrijft hij, in het Jodendom eigenlijk om twee dingen: ten eerste het fenomeen der openbaring en ten tweede de wezenlijke functie van het begrip Joods volk. Het zijn beide verder niet te herleiden factoren. Zij vormen de structuur der Joodse theologie. De theologie, zoals men die gewoonlijk opvat, heeft voor het Jodendom alleen secundaire betekenis. Een theologie als uitleg van datgene, wat door een kerkelijke autoriteit verkondigd is, bestaat niet binnen het Jodendom en wel daarom, omdat het Jodendom een kerkelijke autoriteit, in christelijke zin, niet kent. Het volk is binnen het Jodendom de onmiddellijke drager der historische openbaring. Het volk heeft de leer van God
58